Nummer: 17/1210/GB
Betreft: [klager] datum: 6 september 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Schepers, namens
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 april 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klagers raadsman, mr. J. Schepers, is op 21 juli 2017 door de beroepscommissie gehoord.
Klager, die in de gelegenheid is gesteld om door de beroepscommissie te worden gehoord, heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Sittard ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 28 augustus 2013 gedetineerd. Hij was geselecteerd voor plaatsing in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Ter Peel in Sevenum. Die plaatsing is, naar aanleiding van de hier aan de orde zijnde beslissing niet geëffectueerd. Hij verbleef ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing in de gevangenis van de locatie Sittard. Hij is per 28 juni 2017 geplaatst in een penitentiair programma (p.p.).
2.2. Bij uitspraken van 19 augustus 2017 en 21 augustus 2017, met nummers 17/1243/GA en 17/1240/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, zijn de beroepen van klager, gericht tegen de uitspraak van 3 april 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard betreffende respectievelijk de intrekking van een eerder verleend algemeen verlof en de terugplaatsing vanuit het plusprogramma naar het basisprogramma (degradatie), ongegrond verklaard.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Volgens klager is de beslissing om hem niet naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i) te laten gaan onlosmakelijk verbonden met de beslissing van de directeur van de locatie Sittard om klager voor het voorhanden hebben van contrabande te degraderen. De selectiefunctionaris geeft aan dat het voorhanden hebben van contrabandeklagers degradatie en de terugplaatsing zou rechtvaardigen. Klager is van mening dat het hier een eenmalig incident betrof en dat dit, ook gelet op de vaste rechtspraak van de beroepscommissie over dit onderwerp, onvoldoende zwaarwegend is voor de degradatie en dus had hij daar ook niet voor mogen worden teruggeplaatst. Klager is overigens nooit feitelijk overgeplaatst. Hij hoorde op de dag dat hij naar Ter Peel zou gaan, dat een en ander niet doorging. Klager heeft ook beroep ingesteld tegen de beslissing hem te degraderen en tegen de bij de disciplinaire straf voor het voorhanden hebben van de contrabande intrekking van een hem verleend verlof.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris verwijst allereerst naar de inhoud van haar beslissing op het bezwaarschrift. Verder is de selectiefunctionaris van mening dat, ook indien de beroepscommissie het beroep ten aanzien van de degradatiebeslissing gegrond mocht achten, dat geen reden is om het hier aan de orde zijnde beroep gegrond te verklaren. Klagers gedrag vormde een contra-indicatie voor een verblijf in een z.b.b.i.-regime. De selectiefunctionaris ziet geen aanleiding voor een tegemoetkoming.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Sittard is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klager was geselecteerd voor plaatsing in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel. Voorafgaand aan de feitelijke plaatsing aldaar, is bij verzoeker – in het kader van een celinspectie – een diversiteit aan contrabande, waaronder softdrugs, aangetroffen. Bij gelegenheid van een kort daarop gevolgde urinecontrole werd klager positief bevonden op het gebruik van softdrugs. Gebleken is derhalve niet alleen van bezit van contrabande maar ook van gebruik van drugs.
Naar aanleiding van deze feiten is aan klager een disciplinaire straf opgelegd, is een verlof op de aanvraag waarvan reeds positief was besloten ingetrokken, is verzoeker gedegradeerd en is een nieuw selectieadvies opgesteld dat heeft geleid tot de hier aan de orde zijnde selectiebeslissing. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 september 2017.
secretaris voorzitter