Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0583/TP, 16 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/583/TP

betreft: [klager] datum: 16 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 5 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 11 maart 2003 verlengd tot en met 8 juni 2003.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 1 februari 2003 ontslagen van alle rechtsvervolging en ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 16 maart 2002. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in het huis van bewaring (h.v.b.) Roermond te Roermond.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 31 januari 2003 besloten tot plaatsing van klager in de TBS-kliniek De Kijvelanden te Rhoon. Klager is op 18 maart 2003 in die inrichting geplaatst.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is het er niet mee eens dat zijn passantentermijn nogmaals wordt verlengd met drie maanden. Hij zit in totaal al 21 maanden in het h.v.b. Roermond. De interne reclassering is hetook niet eens met de verlenging en vindt dat het veel te lang duurt voordat klager wordt geplaatst in een tbs-kliniek. Klager verzoekt hem zo spoedig mogelijk te plaatsen in een tbs-kliniek en de namens de Minister voorgesteldebetaling aan hem uit te betalen.
Klager heeft gesteld dat hij niet in staat is om zijn beroep schriftelijk toe te lichten en heeft verzocht om zijn beroep mondeling te mogen toelichten.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Het beroep zal formeel ongegrond zijn, nu klager tijdig is gehoord en de beslissing tijdig aan hem is medegedeeld en uitgereikt.
Het beroep zal tevens materieel ongegrond zijn. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klager 12 maanden in een h.v.b. Gelet op de duur van de passantentermijn is aan klager bij brief van 25 februari 2003 een aanbod tot eenfinanciële tegemoetkoming gedaan. Er bestond geen aanleiding ten aanzien van klager, die op een reguliere afdeling verbleef, af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door deaanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat hij met voorrang boven andere tbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting vanklagers verblijf geen signalen ontvangen dat klagers situatie in het h.v.b. onhoudbaar zou zijn en/of dat van detentieongeschiktheid moest worden gesproken.
Een medische verklaring omtrent de vraag of klagers psychische conditie niet zodanig was dat hij als ongeschikt voor verblijf in een h.v.b. moest worden aangemerkt is door de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) niet uitgebrachtomdat klager inmiddels is geplaatst in de TBS-kliniek De Kijvelanden.

4. De beoordeling
Gezien de voor de beoordeling van het beroepschrift relevante feiten en de daarop gebaseerde beslissing, zoals hieronder weergegeven, ziet de beroepscommissie geen aanleiding het verzoek van klager zijn beroep mondeling toe telichten, te honoreren.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

In de onderhavige zaak is gebleken dat klager ten tijde van de bestreden beslissing 12 maanden als tbs-passant in een h.v.b. verbleef. Een zodanige duur moet, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in dit geval alsonredelijk en onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie is van oordeel dat zulks meebrengt - het hiervoor overwogene in aanmerking genomen - dat het beroep gegrond is en dat de beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn op materiële grond dientte worden vernietigd.

Aangezien klager op 28 maart 2003 in De Kijvelanden is geplaatst, heeft de FPD de Minister niet (meer) kunnen berichten omtrent de vraag of een verder verblijf in het h.v.b. met het oog op klagers psychische conditie nog verantwoordwas.
Nu uit de inrichting geen signalen zijn ontvangen dat klagers psychische conditie van dien aard was dat een verder verblijf in het h.v.b. als onverantwoord moest worden beschouwd, gaat de beroepscommissie er vanuit dat er ten tijdevan de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager in verband met zijn psychische conditie bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie zal, al het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, met toepassing van artikel 66, derde lid onder c, Bvt, volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing. Hoewel de rechtsgevolgen van de op materiëlegrond te vernietigen beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, zijn er naar het oordeel van de beroepscommissie geen termen aanwezig klager terzake van de op materiële grond vernietigde beslissing enige tegemoetkoming aan tebieden. De beroepscommissie kent in geval van materiële gegrondverklaring van een beroep tegen een beslissing tot verlenging van de passantentermijn een tegemoetkoming toe over een periode van een of meer maanden, waarbij onder eenmaand een tijdvak van 30 dagen wordt verstaan. Klager is evenwel binnen 3 dagen na de dag dat het verblijf van klager als tbs-passant in een h.v.b. 12 maanden had geduurd in de TBS-kliniek De Kijvelanden geplaatst. Zoalsgebruikelijk in de rechtspraak wordt een periode van 0 tot 15 dagen op 0 dagen afgerond en een periode van 16 tot 30 dagen op 30 dagen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing en kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 juni 2003

secretaris voorzitter

Naar boven