Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3106/GM, 22 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3106/GM

betreft: [klager]            datum: 22 januari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie De Schie te Rotterdam, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 5 september 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het (toenmalige) ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 december 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is klager gehoord.

De inrichtingsarts verbonden aan de locatie De Schie is niet ter zitting verschenen.

Na de zitting is gebleken dat abusievelijk de inrichtingsarts van locatie De Schie niet was uitgenodigd om ter zitting te verschijnen. Van het behandelde ter zitting is verslag opgemaakt en de inrichtingsarts is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op dit verslag te reageren.

Op 8 januari 2018 is een schriftelijke reactie van de inrichtingsarts ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van   30 juli 2017, voor zover daartegen beroep is ingesteld, betreft het niet arbeidsongeschikt verklaren van klager.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft het volgende aangevoerd.

Klagers arbeidsongeschiktheidblijkt uit een verklaring van  30 mei 2017 van zijn MDL-arts waaruit kan worden opgemaakt dat hij arbeidsongeschikt is. Hij lijdt aan chronische hemofilie, hepatitis C en schizofrenie. Hij krijgt te weinig zuurstof in zijn lichaam en moet tweemaal per week naar het ziekenhuis voor een infuus. Vóór zijn detentie ging hij ook tweemaal per week naar het ziekenhuis. De laatste jaren voordat hij werd aangehouden werd hem door de thuiszorg een infuus aan huis gegeven. Hij wordt zijn hele leven al in het ziekenhuis behandeld.

Omdat zijn aderen kapot zijn heeft hij geen toedieningssysteem. Zijn hepatitis C is niet genezen. Een bloedonderzoek is noodzakelijk. Hij is aan zijn hele lichaam geopereerd en heeft allerlei littekens. Als hij vervoerd moet worden wordt hij meestal met een rolstoel vervoerd door DV&O. Hij kan vaak niet lopen. “De elektriciteit gaat dan uit.” Dit zit in zijn hoofd. Hij moet dan wat eten om bij te komen. Hij kijkt in het dagprogramma waaraan hij kan meedoen. Hij is positief ingesteld maar zijn lichaam is wel versleten en hij mag daarom niet werken. Als hij zo’n tien meter loopt moet hij terug naar bed. Op de vraag of arbeid niet onder zijn programma valt heeft klager geantwoord dat hij niet naar de arbeid mag. Bij zijn geboorte is al vastgesteld dat hij arbeidsongeschikt is. Het is een risico als hij naar de arbeid gaat en daar valt. Hij loopt daar veel te veel risico. Hij verblijft nu in p.i. Nieuwegein op een bijzondere zorgafdeling. In locatie De Schie moest hij zo’n 500 tot 600 meter lopen om naar de arbeid te gaan. Hij is daar nooit op de arbeidszaal geweest. Hij zat meestal op cel omdat hij niet naar buiten mag. In p.i. Zoetermeer had klager ook een arbeidsongeschiktheids-verklaring. In locatie De Schie wilde men geen arbeidsongeschiktheidsverklaring geven in verband met de achtergrond van zijn ouders. In p.i. Nieuwegein is klager arbeidsongeschikt verklaard. Klager geeft toestemming aan de beroepscommissie om informatie in te winnen over zijn arbeidsongeschiktheid in p.i. Nieuwegein. In locatie De Schie is hij in feite bestraft omdat hij niet wilde werken. Hij is ten onrechte in de isoleercel geplaatst terwijl hij geen problemen veroorzaakte. Zijn klacht gaat ook over de onterechte iso-plaatsing. In een periode van drie tot vier maanden kwam hij maar een uur per dag uit zijn cel om te luchten. Hij is in locatie De Schie niet goed behandeld.  

De inrichtingsarts heeft het standpunt als volgt toegelicht. 

De medische dienst heeft contact opgenomen met klagers behandelend arts dr. E. van het EMC op 22 juni 2017. Hieruit volgde dat zolang klager de infusen factor 8 krijgt er weinig kans is op extra bloedingen. Hij heeft nooit een beperking voor werk gehad. Klager mag zich alleen niet verwonden. Hij heeft geen indicatie voor extra bewegen en geen indicatie voor een wekelijkse controle van de vitale functies op de medische dienst. Het feit dat klager buiten detentie arbeidsongeschikt is, betekent niet dat hij binnen detentie eveneens arbeidsongeschikt is. Ook een eerdere arbeidsongeschiktheidsverklaring in een andere p.i. leidt niet automatisch tot arbeidsongeschiktheid bij latere detentie. Klager kon het lichtere werk in de werkzaal van locatie De Schie wel verrichten. Ook psychische problematiek en verslaving in de voorgeschiedenis staan het verrichten van arbeid in een p.i. niet in de weg. Er was geen sprake van een psychose.

 

3.         De beoordeling

Door klager is ter zitting aangegeven dat zijn klacht tevens de plaatsing in de iso betreft. Dit betreft een beslissing van de directeur en geen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts. Klager kan derhalve op dit punt niet in de klacht worden ontvangen. Dit onderdeel van de klacht zal worden doorgestuurd aan de beklagcommissie.

Voor het overige overweegt de beroepscommissie dat uit de behandeling ter zitting en de stukken, met name klagers medische gegevens, volgt dat klager door de inrichtingsarts is gezien en onderzocht en dat navraag is gedaan bij zijn behandelend specialist in verband met klagers medische klachten die hem zouden belemmeren om aan de arbeid deel te nemen. Hieruit volgde dat klager geen beperking had om aan lichte arbeid deel te nemen. De omstandigheid dat klager, zoals hij stelt, in een vorige p.i. en in de huidige p.i. wel arbeidsongeschikt is verklaard, betekent niet dat ook de inrichtingsarts van de locatie De Schie gehouden was klager arbeidsongeschikt te verklaren. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden die in de locatie De Schie kunnen worden verricht zal de inrichtingsarts een zelfstandige afweging moeten maken of klager arbeidsgeschikt aldaar moet worden geacht. Hierbij speelt een rol dat de arbeid in een p.i. een ander karakter en een andere functie heeft dan arbeid in de vrije maatschappij. Arbeid dient (mede) om de gedetineerde een zinvolle dagbesteding te geven.

De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond

worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in de klacht ten aanzien van de beslissing om klager in de iso te plaatsen en stuurt op dit punt de stukken door aan de beklagcommissie van de locatie De Schie met het verzoek om deze klacht in behandeling te nemen. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

          

 ldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 januari 2018.

                             

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven