Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2022/GA, 8 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2022/GA

 

betreft: [klager]            datum: 8 januari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting Groot Alphen te Alphen aan den Rijn,

gericht tegen een uitspraak van 22 mei 2017 van de beklagcommissie bij bovengenoemde inrichting, voor zover daartegen beroep is ingesteld, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 november 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. S. Kara, en de heer […],

plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de penitentiaire inrichting Groot Alphen.

Als toehoorder was aanwezig […], stagiaire bij de Raad.

Klager, die ten tijde van de behandeling van het beroep in een zeer beperkt beveiligde inrichting verbleef, is niet ter zitting verschenen.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a. de toezichtmaatregel van 15 maart 2017, inhoudende individueel bezoek met toezicht (AR-2017-251);
b. de toezichtmaatregel van 15 maart 2017, inhoudende opnemen, afluisteren en vertalen van gesprekken met bezoek (AR-2017-252).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager ter zake een tegemoetkoming toegekend van € 10,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.

Klager is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en hij heeft in dat kader enige jaren op de Terroristen Afdeling (TA) verbleven. Klager stond toen met de status ‘extreem’ op de lijst van Gedetineerden met een Vlucht- /Maatschappelijk risico (GVM-lijst). Het is algemeen beleid dat bij een uitplaatsing uit de TA de status ‘hoog’ wordt toegekend.

In klagers geval had het Operationeel Overleg (per abuis) beslist klager bij zijn uitplaatsing de status ‘verhoogd’ toe te kennen. Dat is later hersteld in de status ‘hoog’.

Op de TA is sprake van een gecontroleerde setting. De directeur wilde bezien hoe klager zou reageren op een minder gecontroleerde setting in een reguliere gevangenis. Voorts wilde de directeur weten welke contacten klager had. Klager is voorafgaand aan de oplegging van de toezichtmaatregelen gehoord.

Het toezicht bij het bezoek wordt achter glas in de aangrenzende kamer van de bezoekruimte en bij/achter de deur van de bezoekruimte uitgeoefend. Klager en zijn bezoek zitten in één ruimte. De gesprekken worden opgenomen en afgeluisterd.

Visitatie na een bezoek vindt – net als andere gedetineerden – plaats na een selectie door middel van een randomizer. Klager is destijds zonder gebruik van de randomizer na een bezoek gevisiteerd. Dat had niet mogen gebeuren. De directeur vindt een standaard visitatie bij een bezoek met toezicht niet nodig.

De beklagcommissie heeft (alleen) een uitspraak gedaan over de wijziging van klagers status op de GVM-lijst. Dit betreft echter geen beslissing van de directeur.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.

Op 18 maart 2017 heeft klager een bezoekmoment gehad. Na afloop daarvan is klager gevisiteerd. Als klager vooraf had geweten op welke wijze het toezicht bij het bezoek zou worden uitgeoefend en dat hij zou worden gevisiteerd, had hij geen bezoek willen ontvangen.

 

3.         De beoordeling

Op 15 maart 2017 heeft de directeur in verband met klagers plaatsing op de GVM-lijst met de status ‘Hoog’ op basis van de indicatie ‘terroristisch misdrijf’ een aantal toezichtmaatregelen opgelegd. Klager beklaagt zich over een tweetal toezichtmaatregelen:

individueel bezoek met toezicht en het opnemen, afluisteren en vertalen van gesprekken met bezoek en (indien nodig) zenden aan het GRIP.

De beroepscommissie stelt voorop dat de beslissing klager op de GVM-lijst te plaatsen een beslissing van het Operationeel Overleg - en niet van de directeur van een inrichting - betreft. Ter beoordeling ligt alleen voor de vraag of de directeur in redelijkheid de hierboven vermelde twee toezichtmaatregelen kon opleggen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dat het geval. Bij dat oordeel neemt zij in aanmerking dat klager pas korte tijd in een reguliere gevangenis verbleef en dat de bestreden beslissing blijk geeft van een inzichtelijke belangenafweging, te meer nu niet alle op grond van de circulaire Beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico (13 oktober 2010, kenmerk 5645409/10) mogelijke toezichtmaatregelen zijn opgelegd. Gelet hierop zal het beroep van de directeur gegrond worden verklaard. De omstandigheid dat de visitatie op 13 maart 2017 niet op de juiste grond heeft plaatsgevonden, kan aan dit oordeel niet afdoen.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld, en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 8 januari 2018

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven