Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2026/TB, 12 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/2026/TB

betreft: [klager]            datum: 12 januari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.P. Holthuis, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 16 juni 2017 van de (toenmalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door de kantoorgenoot van zijn raadsman, mr. V.S. Nolet, en namens de verweerder […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De verweerder heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Veldzicht.

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van voorarrest, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is na het uitzitten van de gevangenisstraf geplaatst in de Pompestichting en vervolgens overgeplaatst naar

FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. Bij brief van 27 januari 2017 heeft FPC Dr. S. van Mesdag verzocht klager over te plaatsen. De verweerder heeft op 16 juni 2017 beslist klager over te plaatsen naar FPC Veldzicht. Deze overplaatsing is inmiddels gerealiseerd.

 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. 

Klager heeft een EVBG-status. De combinatie van die status en plaatsing in FPC Veldzicht is problematisch. Klager zat goed op zijn plek in FPC Dr. S. van Mesdag. Hij kon goed opschieten met het personeel, werkte en volgde therapie. Het gaat nu wel goed in FPC Veldzicht maar klager krijgt geen concrete behandeling en er wordt geen vervolgstap richting resocialisatie gezet. Hij werkt op de houtafdeling en dat is alles. Het gaat de inrichting alleen om veiligheid en beheersing. In FPC Dr. S. van Mesdag was veel ruis rond klager, onder andere over zijn vermeende bezit van apparatuur, maar de meeste aan zijn adres gerichte verwijten zijn niet hard gemaakt. Klager had geen internetverbinding en ook geen tweede telefoon. Hij gebruikte alleen af en toe de telefoon van de werkmeester, tegenover zijn kamer. Dit verklaart het signaal dat de mobifinder heeft gemeten. Klagers kamer is overhoop gehaald en er is niets aangetroffen. Verder is niet duidelijk gemaakt welke bedreigingen klager zou hebben geuit. Er was geen sprake van een behandelimpasse. Zijn behandeling verliep niet helemaal soepel, maar hij volgde wel therapie, zoals ook blijkt uit het rapport van de psychiater van 5 mei 2017.

Door een ernstig incident in FPC De Kijvelanden is een aantal verpleegden overgeplaatst naar de intensieve zorgafdeling van FPC Dr. S. van Mesdag. Om die reden was voor klager geen plaats op die specifieke afdeling, is hij lang afgezonderd en vervolgens overgeplaatst naar FPC Veldzicht. Hij voelt zich gedupeerd. De beslissing tot overplaatsing is in strijd met artikel 11 van de Bvt. Klager wil geen verdere psychotherapie. Hij heeft PMT al zo vaak voltooid. Hij gaat schriftelijk onderwijs volgen. De rest van de therapieën heeft hij allemaal al gehad. Ook als klager in een andere inrichting opnieuw behandeling krijgt aangeboden, zal hij niet opnieuw aan die poppenkast gaan meedoen omdat hij inmiddels alle therapieën met succes heeft afgerond.

Als klager zijn EVBG-status zou kwijtraken, zou een nieuwe zorgconferentie kunnen plaatsvinden en de tbs op termijn mogelijk onder voorwaarden worden beëindigd. Als dat over een jaar zou zijn, zou klager nu willen starten met begeleid verlof. Hij wil graag overgeplaatst worden naar FPC De Rooyse Wissel omdat zijn vriendin en familie daar wonen.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

Klagers behandeling in FPC Dr. S. van Mesdag was gestagneerd. Hij verbleef al twee maanden in afzondering. Klager hield zich niet aan gemaakte afspraken en accepteerde geen begrenzing. Hierdoor kwam de veiligheid voor anderen in gevaar en zag de inrichting geen andere oplossing dan klager in afzondering te plaatsen en de EVBG-status aan te vragen. In 2016 waren er incidenten zoals het aantreffen van contrabande en verdenking van internetgebruik. Klager heeft de behandelcoördinator gezegd dat hij had ingebroken in het personeelskantoor. Op zijn kamer zijn privé-telefoonnummers van personeelsleden aangetroffen. Er waren zeer sterke aanwijzingen dat klager de beschikking had over minimaal één mobiele telefoon en internetmogelijkheden. Klager weigerde openheid te geven maar erkende wel dat hij inderdaad over een mobiele telefoon beschikt(e). FPC Dr. S. van Mesdag achtte een snelle overplaatsing, ook omdat klager al zo lang afgezonderd was, naar een EVBG-unit geïndiceerd. De feitelijke overplaatsing heeft enige tijd op zich laten wachten vanwege wachtlijst voor EVBG-plaatsen. Klager is in FPC Veldzicht geplaatst omdat daar plaats was op de EVBG-afdeling. Zijn resocialisatie is nog niet van de grond gekomen in verband met zijn EVBG-status. Op 14 september 2017 heeft een zorgconferentie plaatsgevonden. Er wordt nu naar gestreefd klagers EVBG-status vanuit FPC Veldzicht te beëindigen. Klager werkt momenteel anderhalf uur per dag, ontvangt bezoek, volgt Engelse les en gaat binnenkort rekenles volgen. De mogelijkheid van psychotherapie is besproken maar klager heeft gezegd dat hij daar geen behoefte aan heeft. In FPC Veldzicht is sprake van een volledig behandelaanbod.

 

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt het volgende in de overwegingen te worden betrokken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De beslissing tot overplaatsing van klager is genomen op basis van het verzoek van FPC Dr. S. van Mesdag.

Dit verzoek is gedaan  in verband met diverse incidenten in 2016, onder meer het voorhanden hebben van contrabande en inbreken in het kantoor van het personeel, klagers weigering openheid van zaken te geven over het bezit van apparatuur en toegang tot internet, en de ontstane impasse in klagers behandeling. Omdat voor klager een zogenaamde EVBG-status was aangevraagd en hij al enkele maanden was afgezonderd, is klager naar FPC Veldzicht overgeplaatst omdat daar een plaats beschikbaar was op de EVBG-afdeling. Uit de namens de verweerder verstrekte inlichtingen blijkt dat er allereerst naar wordt gestreefd klagers EVBG-status vanuit FPC Veldzicht af te bouwen. In FPC Veldzicht is een volledig behandelaanbod aanwezig. Klager heeft echter te kennen gegeven geen verdere psychotherapie te willen en ook geen andere therapieën omdat hij die al eerder elders heeft gevolgd.

Door of namens klager zijn geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de bestreden overplaatsingsbeslissing in redelijkheid niet kon worden genomen. 

Naar het oordeel van de beroepscommissie is gelet op het bovenstaande de beslissing klager over te plaatsen naar FPC Veldzicht niet in strijd met de wet en kan de beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 januari 2018.

 

           

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven