Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1340/TA, 27 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:27-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/1340/TA

betreft: [klager]                                                        datum: 27 december 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O.O. van der Lee, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 april 2017 van de beklagcommissie bij de Pompestichting, locatie Zeeland, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 november 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. O.O. van der Lee en namens het hoofd van voormelde inrichting […], juridisch medewerker.

 

Als toehoorder was aanwezig mr. D. van Putten, lid van de afdeling advisering van de Raad.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie Het beklag betreft de verlenging van afdelingsarrest d.d. 7 maart 2017 (PZ 2017/009).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager wordt buiten de afdeling nog steeds begeleid. Hij kan niet gezellig ergens heen. Dit staat in verband met het incident dat in mei 2016 heeft plaatsgevonden. Klager bevestigt dat hij niet altijd heel open is (geweest) tegenover de inrichting. Hij moet zich aan de regels houden maar vindt dat anderen dat dan ook moeten doen. Als hij een afspraak maakt om 12.15 uur opgehaald te worden dan wil hij ook dat hij wordt opgehaald en niet dat gezegd wordt dat er dan een stafvergadering is en het dan later wordt of helemaal niet doorgaat wegens een tekort aan begeleiders of omdat de afspraak wordt vergeten. Dit levert voor  klager frustratie op. Hij kan om die reden vaak niet naar volleybal of klaverjassen. Iedereen behalve klager gaat daar dan naar toe. Dit speelt al langer dan een paar maanden. Op de vraag of klager, als het personeel naar hem toe zou komen en zou aangeven dat ze een gesprek met hem willen, daarvoor open zou staan, heeft klager geantwoord dat hij dat heel lastig vindt. Hij vindt het onderwerp seksualiteit heel moeilijk om over te praten. Het praten is niet beter geworden in de loop van zijn behandeling. Hij heeft geen contact gehad met een seksuoloog maar bezien wordt of er een gesprek kan komen met de behandelcoördinator of een seksuoloog over de seksuele problemen die hij heeft en die hij ook samen met zijn partner zou kunnen ondervinden. Ook wordt getracht om een gesprek met een onafhankelijk psycholoog te laten plaatsvinden om te zien of hij daarmee beter zou kunnen praten over wat er de laatste jaren in de locatie Zeeland in het algemeen en op seksueel gebied is gebeurd. Hij heeft afgesproken dat hij bij de staf zal aangeven wanneer hij behoefte aan seks ervaart. Dit was voordat hij met zijn partner trouwde.

Op de vraag of klager herkent dat sommige mensen problemen in het dagelijks leven seksualiseren heeft klager geantwoord dat hij de hele dag op de afdeling afhankelijk is van iedereen. De spanning met zijn partner loopt op omdat hij hem teveel ziet. Hij ziet hem zes uur per dag. Onenigheid wordt niet uitgesproken. Het klopt dat het niet eenvoudig is om twee mensen die een relatie hebben in dezelfde inrichting te laten verblijven. Klager wil heel graag van de afdeling af kunnen gaan. Hij weet niet of de relatie met zijn partner dan zou verbeteren. Zijn claimend overkomende partner zegt hem dat hij meer voor zichzelf moet opkomen  Klager is niet dominant maar volgzaam in deze relatie en loopt langzaam vol als er veel spanningen zijn.

Als klager vrijheden worden gegeven en hij zegt minder spanningen te hebben, kan hij laten zien dat hij te vertrouwen is. Klager is teleurgesteld dat de inrichting stelt dat het afdelingsarrest beëindigd kan worden als hij aan bepaalde voorwaarden voldoet maar dat het wordt voortgezet ook als hij denkt aan die voorwaarden te voldoen. Het kost klager veel moeite om te praten. Als klager telkens moet bellen omdat het personeel afspraken vergeet, zijn dat niet de gedragsinterventies die leiden tot verandering van klagers gedrag. Misschien staat klager meer open voor gedragsinterventies als hij anders wordt benaderd door het personeel van de locatie Zeeland. Er zijn genoeg verpleegden in de inrichting die dingen doen waar klager zich niet veilig bij voelt. Toch lopen die mensen na twee dagen weer vrij over het terrein. Er wordt met twee maten gemeten. Als er vertrouwen aan klager wordt gegeven, gaat het niet mis. Momenteel is het zo dat als een staflid langsloopt deze meteen denkt dat klager met seksuele handelingen bezig is. De beslissing is in strijd met de proportionaliteit en subsidiariteit. Er is onvoldoende naar minder ingrijpende alternatieven voor het afdelingsarrest gezocht.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

In mei 2016 heeft klager een medeverpleegde betast. Ook eerder hebben er seksuele incidenten plaatsgevonden. Klager neigt tot seksualisering van spanningen. In september 2016 is hij gestopt met de medicatie die hij nam voor zijn hyperseksualiteit en ter controle van seksuele impulsen. Hij weigert de vragenlijst hyperseksualiteit in te vullen en zijn bloedspiegel te laten bepalen. Omdat hij weigert om openheid te geven over het incident en zijn seksuele belevingswereld en ter bescherming van medeverpleegden is het sinds mei 2016 opgelegde afdelingsarrest verlengd. Inmiddels is het afdelingsarrest in zijn behandelingsplan  opgenomen. Voorstelbaar is dat het begeleiden van klager buiten de afdeling niet altijd soepel verloopt. Aangeraden wordt om dit met de mentor te bespreken. Soms is het probleem niet op te lossen; welke gedragsinterventie je ook kiest.

Zolang klager geen openheid van zaken geeft, wordt het risico te groot geacht en zal het afdelingsarrest voortduren. Zolang hij geen vragenlijst invult, ontstaat er geen duidelijk beeld. Het is aan klager om meer openheid te geven. In mei 2016 heeft hij alleen aangegeven dat hij zich niet kon beheersen. Er heeft een moraal beraad plaatsgevonden en alle neuzen staan dezelfde kant op. Klager gebruikt op dit moment geen medicatie. Klagers partner verblijft inmiddels ook in de locatie Zeeland. Klager wordt de mogelijkheid geboden om onbegeleid met zijn partner in het appartement te verblijven. 

Op de vraag wat er kan gebeuren als klager gedoseerd vertrouwen wordt gegeven, heeft de juridisch medewerker geantwoord dat het risicovol is gezien wat er in het verleden is gebeurd. Het is de taak van de inrichting om (mede)verpleegden te beschermen. Overigens is het niet zo dat als een staflid langsloopt bij klager er op voorhand van wordt uitgegaan dat klager bezig is met seksuele handelingen.

 

3.         De beoordeling

Uit de behandeling ter zitting en de stukken blijkt dat klager in mei 2016 een medeverpleegde heeft betast en dat er eerder sprake was van seksuele incidenten. Klager is gestopt met de medicatie die hij innam voor hyperseksualiteit en ter controle van seksuele impulsen. Tevens weigert hij tot op heden om de vragenlijst hyperseksualiteit in te vullen en zijn bloedspiegel te laten bepalen. De inrichting heeft als reden voor de desbetreffende verlenging van het aan klager opgelegde afdelingsarrest gegeven dat klager nog steeds weigert om openheid te geven over het incident en zijn seksuele belevingswereld en dat de maatregel noodzakelijk was (en is) ter bescherming van medeverpleegden.

Gelet op het bovenstaande acht de beroepscommissie de beslissing om klagers afdelingsarrest – dat inmiddels in zijn verplegings- en behandelingsplan is opgenomen – te verlengen niet onredelijk of onbillijk of disproportioneel. Wel doet de beroepscommissie de aanbeveling om alternatieve behandelmogelijkheden te onderzoeken en te bezien hoe klager beter kan omgaan met zijn problemen als ter zitting verwoord door bijvoorbeeld een seksuoloog bij zijn behandeling te betrekken.

De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met deels aanvulling van de gronden.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. M.R. Daniel en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 december 2017.

                            

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven