Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1445/TA, 18 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1445/TA

 

betreft: [klaagster]       datum: 18 december 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

 

[…], verder te noemen klaagster,

 

gericht tegen een uitspraak van 20 april 2017 van de beklagcommissie bij FPC Van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting, betreffende, voor zover daartegen beroep is ingesteld, het op 10 oktober 2016 niet tijdig aan klaagster verstrekken van pijnstillende medicatie (ibuprofen) (HK-2016-153 onderdeel c),

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

De beklagcommissie heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord klaagsters raadsvrouw mr. A.L. Louwerse. Klaagsters raadsvrouw heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk bericht dat klaagster niet ter zitting zal verschijnen.

Het hoofd van bovengenoemde tbs-inrichting is evenmin ter zitting verschenen.

 

Op 19 september 2017 is desgevraagd van de inrichting de dagrapportage van 10 oktober 2016 ontvangen. Een kopie hiervan is aan klaagster en haar raadsvrouw verzonden.  

Op 10 oktober 2017 is een schriftelijke reactie van het hoofd van de inrichting op het beroep ontvangen. Een kopie hiervan is aan klaagster en haar raadsvrouw verzonden.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie acht op grond van de in beroep overgelegde dagrapportage van 10 oktober 2016 aannemelijk geworden dat de door klaagster om 06.00 uur verzochte ibuprofen diezelfde dag om 06.30 uur aan haar is verstrekt. Mitsdien is geen sprake van het niet betrachten van de in artikel 41, derde lid, Bvt neergelegde zorgplicht, maar is sprake van de wijze van betrachten daarvan. Klaagster is daarom met juistheid niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld, met deels aanvulling van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 december 2017

 

                                                           

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven