Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2403/TA, 14 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/2403/TA

betreft: [klager]                                                                                 datum: 14 december 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.T. van Rhijn, namens

[…], verder te noemen klager, en een beroepschrift van klager zelf,

gericht tegen een uitspraak van 11 juli 2017 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 november 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. A.T. van Rhijn en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], juridisch medewerker. Als toehoorder van de zijde van de Raad was […]  aanwezig.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Klagers raadsman heeft ter zitting verklaard dat klager vanwege een val door een black out niet aanwezig kan zijn, dat klager de laatste tijd veel problemen in de privésfeer heeft gehad en 30 kg is afgevallen. Aangezien klager wel kan praten heeft de raadsman namens klager de beroepscommissie verzocht klagers afdeling te bellen opdat klager telefonisch aanwezig kan zijn. De beroepscommissie heeft dit verzoek afgewezen nu zij de noodzaak daar niet van in zag en de raadsman namens klager het woord kon voeren.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de niet of onvoldoende nabetaling voor dagbesteding in de periode van juli 2016 t/m januari 2017 (PN 2016/140, 144, 151, 177 en PN 2017/20, 34, 40, 52, 56 en 57).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De beklagcommissie heeft niets met de door klager overgelegde bewijzen gedaan waardoor hij zwaar wordt benadeeld.

Namens klager is in beroep het volgende naar voren gebracht. Klagers raadsman kan niets met de door de inrichting verstrekte overzichten die niet kloppen met de door klager bijgehouden gegevens. Er is sprake van een administratief probleem. Ook afgelopen maand is weer een fout gemaakt. Verzocht wordt de inrichting te verplichten om met klager en zijn raadsman om de tafel te gaan om die overzichten te vergelijken met hetgeen klager dagelijks schriftelijk heeft bijgehouden teneinde de gegevens kloppend te krijgen. Klagers raadsman beschikt zelf niet over de door klager bijgehouden gegevens.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

In de overgelegde, met klager besproken, registratielijsten staan nauwkeurig gegevens vermeld over de aan- en afwezigheid van klager bij de dagbesteding. Uit die registratie komt naar voren op welke data klager afwezig is geweest vanwege een conflict of niet is komen opdagen en daarom niet is uitbetaald. Als klager stelt dat een en ander niet klopt, is dat voor de inrichting niet te controleren. Bij het met elkaar om de tafel gaan zal de inrichting daarom niets anders kunnen doen dan de door de inrichting geregistreerde gegevens verstrekken. Klager spreekt over bewijzen. Het enige wat van klager bekend is, is hetgeen hij aan data in zijn klaagschriften heeft gemeld. Op die data is de inrichting in de verstrekte registratielijsten ingegaan en er heeft nabetaling plaatsgevonden als zaken niet bleken te kloppen. Er zijn veel ziekmeldingen van klager en er zijn vele conflicten, waardoor soms in de registratie iets is misgegaan. Van andere patiënten zijn geen klachten over de registratie en betaling ontvangen, alleen van klager.

 

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager ook in beroep alleen heeft gesteld dat de door de inrichting geregistreerde gegevens niet kloppen, maar niet – door bijvoorbeeld overlegging van de door hem bijgehouden schriftelijke gegevens – concreet heeft gemaakt op welke punten de door de inrichting overgelegde overzichten volgens hem niet kloppen.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, prof. dr. H.J.C. van Marle en C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 14 december 2017.

 

                         

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven