Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3475/GV, 5 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3475/GV

betreft: […]      datum: 5 december 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 oktober 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

 

2.         De standpunten

Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De Medisch Adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: de Medisch Adviseur) stelt opnieuw dat alle controles bij diverse specialisten vanuit detentie kunnen plaatsvinden. De behandeling van klagers klachten vanuit detentie is echter niet mogelijk, althans niet adequaat. Het probleem bij het vaststellen van klagers bloeddruk is dat het transport veel spanning oplevert, waardoor de bloeddruk niet goed kan worden vastgesteld. De internist heeft dit ook bevestigd. Er is onvoldoende contact geweest met de internist. Klager is in tweeëneenhalve maand ongeveer drie kilo afgevallen, zonder dat hij aangepast eten heeft gekregen. Klagers bloedwaardes gaan almaar omlaag, doordat hij ongeveer zeventien uur per dag op cel is, zodat normale, noodzakelijke beweging niet mogelijk is. Klager is op 4 oktober 2017 akkoord gegaan met het aanvragen van een nieuw medisch advies. Dit is nog niet uitgevoerd, terwijl op 6 oktober 2017 al een negatieve beslissing is genomen. Hierin is onvoldoende rekening gehouden met de uitspraak van de beroepscommissie van 26 september 2017 (17/2690/GV). Staan blijft dat de – kennelijk door de inrichting gevraagde – internist een analyse wil doen naar de oorzaak van klagers hoge bloeddruk. Dit wordt niet haalbaar geacht vanuit detentie. De analyse moet het komende jaar plaatsvinden, maar klagers einddatum is gelegen in 2021. In de bestreden beslissing wordt overwogen dat het niet aan de internist is om te bepalen of onderzoeken mogelijk zijn vanuit detentie. Dit vormt geen reactie op het inhoudelijke argument van de internist. Hij heeft immers niet aangegeven dat onderzoeken om logistieke redenen niet uitgevoerd kunnen worden, maar dat analyse naar klagers hoge bloeddruk noodzakelijk is en dat daartoe diverse ziekenhuisverzoeken aangewezen zijn – wat niet haalbaar wordt geacht vanuit detentie. Verzocht wordt de bestreden beslissing te vernietigen en te bepalen dat klager strafonderbreking verleend moet worden voor de duur van drie maanden, waarin medisch onderzoek naar klagers hoge bloeddruk kan plaatsvinden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In het aanvullend advies van de Medisch Adviseur wordt vermeld dat er nog een bezoek van klager aan de internist is gepland. Klagers bloeddruk is weliswaar hoog, maar niet extreem. Wanneer de bloeddruk vaker gecontroleerd zou moeten worden, kan de justitieel verpleegkundige hierover contact opnemen met de internist. Ziekenhuisbezoeken kunnen door de inrichting worden ingepland. Vooralsnog is geen reden aan te nemen dat frequent bezoek aan het ziekenhuis vanuit detentie onmogelijk is. Wanneer dit wel zo zou zijn, zal eerst opname in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) worden overwogen. Bij geen van de stukken is een schrijven van de internist gevoegd. Die informatie is verkregen via de Medisch Adviseur.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De vrijhedencommissie van de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat geen sprake is van medische noodzaak.

Het Openbaar Ministerie is niet om advies gevraagd.

De Medisch Adviseur heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en dit als volgt toegelicht. Klager heeft in oktober en november meerdere afspraken bij de oogarts. In november bezoekt hij opnieuw de internist. Er moet nader onderzoek plaatsvinden naar klagers hoge bloeddruk, maar dit hoeft niet acuut. Mogelijk kan zijn bloeddruk wel vaker gecontroleerd worden. Klager heeft overgewicht, echte gewichtsafname is niet geconstateerd tijdens detentie. Hier zou intensiever op ingezet kunnen worden. De medicatie voor klagers suikerziekte is goed geregeld. Het is niet aan de internist om te bepalen of onderzoeken logistiek uitgevoerd kunnen worden. Indien een onderzoek medisch noodzakelijk is, dient de internist dit in overleg met de medische dienst in te plannen. Als dit niet in te passen is, kan alsnog strafonderbreking verzocht worden.

De politie heeft ten aanzien van het verlofadres aangegeven dat geen sprake is van mutaties in het politiesysteem.

 

3.         De beoordeling

Klager ondergaat een in Duitsland opgelegde gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Sinds 8 december 2016 ondergaat klager de gevangenisstraf in het kader van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) in Nederland. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 10 maart 2021.

In RSJ 26 september 2017, 17/2690/GV heeft de beroepscommissie klagers beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek tot strafonderbreking gegrond verklaard. De beroepscommissie heeft daarbij overwogen dat in het advies van de Medisch Adviseur van 26 juli 2017, waarop de Staatssecretaris zijn beslissing had gebaseerd, niet was ingegaan op de door de internist noodzakelijk geachte ziekenhuisbezoeken in verband met klagers hoge bloeddruk. De Staatssecretaris heeft daarop een nieuwe beslissing genomen, waartegen het onderhavige beroep zich richt.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 37 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.

Uit de stukken blijkt dat de Medisch Adviseur op 5 oktober 2017 heeft aangegeven dat hij strafonderbreking op medische gronden niet geïndiceerd acht. De Medisch Adviseur beschrijft dat klagers bloeddruk te hoog is, maar niet extreem. Onderzoek naar klagers hoge bloeddruk moet plaatsvinden, maar hoeft niet acuut. In november 2017 is een nieuwe afspraak met de internist gepland. Vooralsnog worden alle noodzakelijke onderzoeken en behandelingen haalbaar geacht vanuit detentie. De internist kan hiertoe contact opnemen met de medische dienst.

Gelet op het voorgaande heeft de Staatssecretaris in het onderhavige geval in redelijkheid klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking kunnen afwijzen. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 5 december 2017.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven