nummer: 17/1690/GA
betreft: [klager] datum: 6 december 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 15 mei 2017, ingediend door
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 mei 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag is gericht tegen de beslissing van de casemanager dat klager alleen kan faseren als hij zijn verblijfsvergunning laat verlengen (NM2017/83).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager begrijpt niet dat hij niet voor fasering in aanmerking kwam, omdat zijn verblijfsvergunning nog geldig was ten tijde van het verzoek. Klager herhaalt in beroep zijn standpunt dat hij door het handelen van de casemanager vertraging in zijn fasering heeft opgelopen. In beroep voegt klager nog toe dat de door de directeur genoemde gemiddelde doorlooptijd ruimschoots is overschreden. Klager verzoekt om compensatie.
De directeur kan zich verenigen met de uitspraak van de beklagrechter en stelt zich bovendien op het standpunt dat klager de gronden in beroep heeft uitgebreid. Klager kan niet worden ontvangen in beroep voor zover het de uitbreiding van het oorspronkelijke beklag betreft.
3. De beoordeling
De beroepscommissie komt tot een ander oordeel dan de beklagcommissie.
Om te kunnen faseren is een geldig verblijfsdocument vereist. Niet alleen ten tijde van de aanvraag, maar voor de gehele periode waarin gefaseerd wordt. Nu klagers verblijfsdocument evenwel verlengd moest worden, voldeed klager niet aan de voor fasering in aanmerking komende vereisten. Voor zover hierdoor vertraging is opgelopen, kan deze de casemanager niet worden tegengeworpen.
Gelet hierop is de klacht niet gericht tegen een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing, waartegen op grond van artikel 60 van de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter dan ook vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn klacht.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. A.G. Dekker, secretaris, op 6 december 2017
secretaris voorzitter