Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2244/GA, 11 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2244/GA

 

betreft: [klager]            datum: 11 december 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.T. Schrama, namens

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een uitspraak van 20 april 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 oktober 2017, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.T. Schrama, en […] en […], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker bij de locatie Zoetermeer.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a. de omstandigheid dat sommige gedetineerden op klagers afdeling een analoge televisie hebben en andere gedetineerden een digitale televisie met extra zenders (ZO-2017/031);

b. de omstandigheid dat klagers cel geen gordijn had, waardoor klagers privacy werd geschonden als hij op het toilet zat (ZO-2017/032);

c. de omstandigheid dat de noodstroomtest niet, zoals aangekondigd, op 16 maart 2017 maar op 15 maart 2017 werd uitgevoerd waardoor klager zonder water en stroom zat op een verkeerde datum (ZO 2017/033);

d. de omstandigheid dat klager minder rechten heeft en minder loon krijgt dan een reiniger (ZO 2017/034);

e. de omstandigheid dat klager een afspraak had om in het re-integratiecentrum (RIC) gebruik te maken van de ‘stand alone-computer’, maar hij er niet op mocht (ZO 2017/037);

f. de omstandigheid dat klager op 27 februari 2017 en 28 februari 2017 geen brood heeft gehad (ZO 2017/038) en

g. het feit dat klager op 15 februari 2017 geen boodschappen geleverd heeft gekregen, terwijl er voldoende saldo op zijn rekening-courant stond (ZO 2017/039).

 

De beklagcommissie heeft het beklag onder a., b., e. en g. ongegrond verklaard en heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder c., d. en f.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.

a. Volgens klager is sprake van ongelijke bejegening. Gedetineerden met een digitale televisie beschikken over meer zenders. Het gaat om een verschil van minimaal acht zenders. Klager heeft een analoge televisie en betaalt dezelfde huur als gedetineerden met een digitale televisie.

b. De constatering van de maandcommissaris dat klager op het toilet niet (geheel) zichtbaar zou zijn, staat lijnrecht tegenover het standpunt van de directeur dat er gordijnen zijn weggehaald vanwege de onmogelijkheid gedetineerden waar te nemen. Wel zijn er normaal gesproken schaamschotten in cellen. In de cel waar klager verbleef, was echter een gordijn noch een schaamschot aanwezig.  De waarneming van de maandcommissaris dat alleen een stukje van het onderbeen zichtbaar zou zijn, klopt alleen als klager op het toilet zat. Als hij staand stond te plassen was zijn geslachtsdeel zichtbaar.

c. De stroomstoring werd pas medegedeeld toen deze al een uur bezig was.

d. Klager is van mening dat sprake is van ongelijkheid in de bejegening tussen gedetineerden en dat sprake is van een door of namens de directeur jegens hem genomen beslissing. Klager heeft nooit de mogelijkheid gekregen om reiniger te worden. Hij heeft zich wel aangemeld, maar er is een wachtlijst. Hij vindt het vreemd dat reinigers meer rechten hebben dan andere gedetineerden.

e. Het schriftelijke verslag klopt niet en is gelogen. Aan klager is niet gevraagd wat hij wilde doen op de ‘stand-alone computer’. Het is niet waar dat hij actief bezig is met het schrijven van zijn levensverhaal. Hij is direct bij binnenkomst in het RIC geweigerd en teruggestuurd naar de afdeling, terwijl hij een afspraak had. Hij had niet eerder een woordenwisseling gehad. Hij kreeg geen uitleg. Klager moest iets printen maar dit kon niet, want dit kan alleen op de ‘stand-alone computer’. Een personeelslid bood aan om klagers usb-stick mee naar huis te nemen en thuis klagers stukken te printen, maar klager heeft dit geweigerd omdat het vertrouwelijke stukken zijn.

f. Klager heeft op al op 24 februari 2017 met de maandcommissaris besproken dat hem geen brood was verstrekt. Op 27 februari 2017 kreeg hij vervolgens weer geen brood en heeft hij een klacht ingediend. De maandcommissaris wist dat klager een klacht zou indienen als hij weer geen brood zou krijgen. Uit het klaagschrift blijkt dat klager verzoekbriefjes heeft ingediend waar niet op is gereageerd. Klager is van mening dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

g. Klager heeft steeds verzoekbriefjes ingediend waar niet op is gereageerd door het afdelingshoofd. Hij had het afdelingshoofd verzocht om een oplossing. Hij heeft dit eerst afgewacht. Klager beschikte namelijk wel over voldoende saldo.

Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven –  toegelicht. Klager heeft in vier maanden tijd 98 klachten ingediend. Dat is wel erg veel.

a. Het klopt dat sommige afdelingsreinigers een digitale televisie hebben. Deze televisie ontvangt meer zenders dan een analoge televisie. Er is in het kader van een gefaseerde vervanging van analoge televisies door digitale televisies voor gekozen eerst de reinigers te voorzien van een digitale televisie.

b. De directeur twijfelt aan de ontvankelijkheid van de klacht. Voorts is de directeur van mening dat is voldaan aan de vereisten. Er zijn verschillende soorten cellen. Sommige cellen hebben een schaamschot, andere cellen een gordijn. Het is in beginsel niet de bedoeling dat allebei ontbreken, maar dit betekent niet per definitie dat daarmee sprake is van een inbreuk op de privacy. De directeur verwijst naar de waarneming van de maandcommissaris waaruit blijkt dat bij gebruik van het toilet door klager alleen een stuk onderbeen zichtbaar was.

c. Klager is terecht niet-ontvankelijk verklaard, nu het een test was op de hele afdeling. De aankondigingsbrief is gedateerd op een verkeerde datum, maar de test is wel op de juiste datum op de afdeling gecommuniceerd.

d. Reinigers hebben privileges passend bij de competenties die zij hebben.

e. Verwezen wordt naar het schriftelijke verslag. Het personeel heeft geen reden om te liegen. Gedetineerden worden door middel van een afspraakbriefje opgeroepen voor het RIC. Dit betekent dat er op dat moment plek is. Het kan wel zo zijn dat besloten wordt dat de afspraak in een andere ruimte moet plaatsvinden.

g. Het beklag is te laat ingediend. Klager had dan ook niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in zijn beklag.

 

3.         De beoordeling

a. Zoals volgt uit onder meer RSJ 2 oktober 2015, 15/1590/GA is de directeur verantwoordelijk voor een goede ontvangst van televisieprogramma’s (kortdurende incidenten daargelaten) met name nu gedetineerden gehouden zijn te betalen voor de huur van de televisies inclusief de ontvangst van programma’s. De beroepscommissie stelt vast dat de directeur ten aanzien van klager heeft voldaan aan deze zorgplicht nu niet gebleken is dat sprake is geweest van een slechte ontvangst. Dat een aantal medegedetineerden van klager in het kader van gefaseerde vervanging van de televisies over een digitale televisie beschikten met meer zenders en klager slechts over een analoge televisie, doet hier niet aan af. Het beroep ten aanzien van a. zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b. Klager heeft aangevoerd dat zijn privacy werd geschonden op het moment dat hij gebruik maakt van het toilet, omdat zijn cel niet over een gordijn of schaamschot beschikte. Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Regeling “eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen”, is de verblijfsruimte voorzien van een toilet en een wasgelegenheid, die zodanig kunnen worden afgeschermd dat de privacy van de gedetineerde voldoende is gewaarborgd. Nu het de verantwoordelijkheid is van de directeur hiervoor zorg te dragen en klager stelt dat dit onvoldoende is gebeurd, heeft de beklagcommissie klager terecht ontvankelijk verklaard in zijn beklag.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt. De directeur heeft ter zitting erkend dat de cellen ofwel over een schaamschot of een gordijn beschikken. Onweersproken is dat klagers cel over een gordijn noch schaamschot beschikte. Gelet hierop en nu klager de waarneming van de maandcommissaris gemotiveerd heeft weersproken, acht de beroepscommissie aannemelijk dat klagers cel onvoldoende kon worden afgeschermd teneinde zijn privacy voldoende te kunnen waarborgen. Het beroep ten aanzien van b. zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.    

c. en d. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

e. Uit het schriftelijke verslag van 23 maart 2017 volgt dat klager die dag is weggestuurd uit het RIC, omdat hij aanwijzingen niet opvolgde. Een dag daarvoor was het tot een woordenwisseling gekomen. Op 23 maart 2017 is klager verzocht in het onderwijslokaal plaats te nemen. Hoewel er even geen printerfunctie was, is klager medegedeeld dat zijn bestand op een geheugenkaart kon worden opgeslagen en geprint. Klager leek hiermee akkoord te gaan, maar bleek later toch naar het RIC te zijn gegaan en geëist te hebben dat hij op de stand-alone computer mocht. Hierop ging klager weer de discussie aan en is hij teruggestuurd naar de afdeling.

De beroepscommissie heeft geen reden te twijfelen aan de inhoud van voormeld schriftelijk verslag. Gelet hierop acht zij de weigering klager op 23 maart 2017 op de stand-alone computer te laten werken niet onredelijk of onbillijk. Te meer nu klager een alternatief werd geboden. Het beroep ten aanzien van e. zal derhalve ongegrond worden verklaard.

f. Klager klaagt over het niet verstrekken van brood op 27 februari 2017 en 28 februari 2017. Het klaagschrift is gedateerd op 28 maart 2017 en derhalve ruim buiten de termijn van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw ingediend. Voor zover klager stelt dat niet gereageerd is op verzoekbriefjes en dat de maandcommissaris wist dat hij een klacht zou gaan indienen, is de beroepscommissie van oordeel dat dit onvoldoende is voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn. Klager is dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

g. Klager klaagt over het niet leveren van boodschappen op 15 februari 2017. Het klaagschrift is gedateerd op 28 maart 2017 en derhalve ruim buiten de termijn van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw ingediend. In voormeld klaagschrift stelt klager dat zijn beklagformulier van 24 februari 2017 nooit is aangekomen. Niet is echter gebleken dat klager inderdaad op 24 februari 2017 reeds beklag had ingediend. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van g. vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a., c., d., e. en f. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre, al dan niet met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van g. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, U.P. Burke en ing. M. J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 11 december 2017

                                                

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven