Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0814/GB, 12 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/814/GB

Betreft: [klager] datum: 12 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1966], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 april 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Zutphen ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 31 januari 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Lunettestraat te Zutphen. Op 14 februari 2003 is hij geplaatst in de gevangenis Zutphen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 31 januari 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 24 november 2003.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris is bij het nemen van zijn beslissing beïnvloed door gebeurtenissen tijdens een vorige detentie.Bij die vorige detentie is wel sprake geweest van detentiefasering. De beslissing ten aanzien tot de huidige detentie dient naar de mening van klager gebaseerd te zijn op zijn huidige gedrag.
Klagers verzoek tot verlof is afgewezen omdat klager niet teruggekomen was van verlof tijdens een vorige straf. Het klopt dat klager niet direct is teruggekomen van verlof en dat men veel moeite moest doen om klager weer vast tezetten. De reden hiervoor was dat klagers vrouw terminaal ziek was, en inmiddels is overleden, en klager het niet over zijn hart kon krijgen om haar in de steek te moeten laten en terug te keren naar de gevangenis. Tijdens dezelfdestraf is klager in aanmerking gekomen voor IVO ondanks het feit dat eerder niet teruggekeerd was van verlof. Klager is thans wederom gedetineerd in verband met een nieuwe zaak. Alle omstandigheden zijn inmiddels veranderd. Er is opdit moment geen aanwijsbare reden voor vluchtgevaar of een eventueel niet terugkomen van verlof. Klager wordt gestraft voor iets waar in Nederland geen straf op staat, te weten ontvluchting tijdens een vorige detentie. Klager zougraag een en ander mondeling willen toelichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Zwaar meegewogen in de beslissing heeft het feit dat de politie grote inspanning heeft moeten leveren om klager te arresteren. Zij verzochten dan ook met klem, vanwege het veiligheidsaspect voor zijn directe omgeving, om klager nietin aanmerking te laten komen voor een inrichting met regimair verlof dan wel strafonderbreking. Klager is eerder ontvlucht. Er is sprake van een groot vluchtgvaar en maatschappelijk risico. Derhalve voldoet klager niet aan de inartikel 2 hoofdstuk II van de regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden gestelde eisen, waaraan voldaan dient te worden om voor detentiefasering in aanmerking te kunnen komen.

3.3. Een medewerkster van het B.S.D. van de gevangenis Zutphen heeft d.d. 22 mei 2003 per faxbericht toegelicht dat klager tijdens vorige detenties tweemaal is onvlucht en voor wat betreft zijn onderhavige detentie zelfmelder was,maar zich niet zelf gemeld heeft en door de politie aangehouden is.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende voorgelicht en ziet geen noodzaak om klager te horen.

4.2. De gevangenis Zutphen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Nu klager, die voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, meermalen is ontvlucht en terzake van de huidige detentie toegezegd had dat hij zich zelf zou melden maar zich daaraan niet gehouden heeft,is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin alsonredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juni 2003

secretaris voorzitter

Naar boven