Nummer: 03/469/GB
Betreft: [klager] datum: 12 juni 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1959], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 februari 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuw Vosseveld te Vught afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 7 december 2002 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Nieuwegein te Nieuwegein.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Nieuw Vosseveld als volgt toegelicht. Klager was ingelicht dat er in Vught geen h.v.b. meer voorhanden was, omdat er gereorganiseerdzou worden. Klager heeft niet bewust gekozen voor het h.v.b. te Grave, omdat die inrichting voor wat betreft het openbaar vervoer voor klagers vrouw en zijn familieleden heel ongelukkig ligt. Verzocht wordt om vooral om socialegronden in acht te nemen en klagers verzoek tot overplaatsing naar Vught toch positief te beoordelen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen omdat de reistijd Vlijmen-Nieuwegein acceptabel wordt geacht. Het h.v.b. te Vught is bestemd voor preventieven ten behoeve van het arrondissementsparket Den Bosch. Van een aanbod om in het h.v.b. Gravegeplaatst te worden, dat gebruikt wordt als zogenaamd overloop h.v.b., wenste klager geen gebruik te maken.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond. Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. vanGemert, secretaris, op 12 juni 2003
secretaris voorzitter