Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3950/SGA, 28 november 2017, schorsing
Uitspraakdatum:28-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : 17/3950/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 28 november 2017

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft  ennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Justitieel Complex (J.C.) Zaanstad.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormeld J.C. van 22 november 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van vijf dagen, ingaande op 22 november 2017 om 16.30 uur en eindigende op 27 november 2017 om 16.30 uur, met bepaling dat – zo verstaat de voorzitter –  de eerste drie dagen onder cameratoezicht  zijn. Een en ander omdat tijdens bezoek door personeel is waargenomen dat verzoeker contrabande van een bezoeker heeft aangenomen en dit vermoedelijk rectaal heeft ingebracht.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 27 november 2017. De secretaris van de beklagcommissie bij voormeld J.C. heeft nog niet gereageerd op het verzoek van de voorzitter.

 

1.         De beoordeling

Nu verzoeker in zijn schorsingsverzoek heeft aangegeven op 23 november 2017 een klaagschrift te hebben ingediend bij de beklagcommissie bij voornoemd J.C. acht de voorzitter vooralsnog voldoende aannemelijk dat er een klaagschrift is ingediend bij de beklagcommissie bij het J.C.

Uit de inlichtingen van de directeur is vast komen te staan dat de opgelegde disciplinaire straf is opgeschort in afwachting van het moment dat de voorzitter van de beroepscommissie een beslissing zal hebben genomen. Er is derhalve op dit moment geen sprake van een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw waarvan de tenuitvoerlegging voor schorsing in aanmerking komt. Om die reden kan verzoeker thans  niet worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter overweegt nog ten overvloede dat de straf, indien deze wel ten uitvoer zou worden gelegd, mogelijk wel voor schorsing in aanmerking zou kunnen komen nu er, zo begrijpt de voorzitter, geen contrabande is aangetroffen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

 

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 28 november 2017.

                               

secretaris         voorzitter

 

Naar boven