Nummer : 17/3893/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 23 november 2017
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. F.L.C. Schoolderman, namens
[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem.
Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 17 november 2017, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 17 november 2017 om 10.00 uur en eindigende op 24 november 2017 om 10.00 uur. In deze beslissing is opgenomen dat verzoeker ter selectie wordt aangeboden aan de selectiefunctionaris.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 21 november 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 22 november 2017.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Uit de inlichtingen van de directeur is het volgende naar voren gekomen. Verzoeker is betrokken geweest bij een incident waarbij verzoeker door een medegedetineerde zou zijn geslagen. Betreffende medegedetineerde heeft aangegeven dat verzoeker hem bijna aanviel met een mes. Wat hier ook van zij, verzoeker is gelet op zijn veiligheid en die van de medegedetineerde een ordemaatregel opgelegd van zeven dagen afzondering in zijn eigen cel. De directeur heeft - zo blijkt uit zijn reactie - verzoeker voor de duur van de ordemaatregel tot aan zijn overplaatsing (hiervoor had de directeur hem voorgedragen bij de selectiefunctionaris) geplaatst op een afdeling in het huis van bewaring dat deel uitmaakt van de p.i. Arnhem. Feitelijk wordt van deze beslissing schorsing verzocht.
Op grond van artikel 25 van de Pbw, kan de directeur, in overeenstemming met de selectiefunctionaris, de tenuitvoerlegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere inrichting laten ondergaan. Dat moet dan blijken uit ofwel de beslissing tot oplegging van de ordemaatregel of uit een afzonderlijke beslissing.
Van een dergelijke beslissing is echter niet gebleken zodat er sprake is van een (tijdelijke) overplaatsingsbeslissing waartoe de directeur niet bevoegd is omdat dit een exclusieve bevoegdheid van de selectiefunctionaris betreft. Die beslissing is mitsdien genomen in strijd met de wet en om die reden dient het verzoek te worden toegewezen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 23 november 2017.
secretaris voorzitter