Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0292/GA, 10 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/292/GA

betreft: [klager] datum: 10 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Haarlem te Haarlem,

gericht tegen een uitspraak d.d. 28 januari 2003 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 mei 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn noch de directeur noch klager verschenen.
De directeur heeft op 9 mei 2003 telefonisch een toelichting op het beroep gegeven waarvan een verslag is opgemaakt dat ter kennisneming naar klager is gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van tien dagen, omdat klager verbaal agressief is geweest tegen een personeelslid en een pot melkpoeder naar dit personeelslid heeft gegooidwaardoor deze gewond is geraakt.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt telefonisch toegelicht.
De beklagcommissie meent dat ik een disproportionele straf heb opgelegd. Als dat zo is, had de beklagcommissie mij moeten opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beklagcommissie gaat veel te veel op de stoel van de directeurzitten. Daarnaast verwijt de beklagcommissie mij dat ik niet heb gestraft conform de tarieflijst. Deze lijst betreft een richtsnoer. Indien zich naar mijn mening dreigende, gewelddadige situaties voordoen, is het mijn bevoegdheid omandere, hogere straffen op te leggen. Daarvan was in dit geval sprake.
Klager heeft, terwijl hij in de strafcel zat, een schorsingsverzoek ingediend. Op dat moment was er nog geen beklag binnen bij de beklagcommissie. De secretaris van de beklagcommissie heeft toen in overleg met de secretaris van deRaad het schorsingsverzoek tevens als klaagschrift aangemerkt. Volgens mij kan dat wettelijk helemaal niet. Het beklag is later binnengekomen dan het schorsingsverzoek en dan ben je niet-ontvankelijk. Het klaagschrift is vertraagdbinnengekomen omdat klager dit aan de imam heeft gegeven. Deze heeft het klaagschrift eerst na het weekend afgegeven.
Klager heeft een hard plastic pot melkpoeder gericht naar het gelaat van een personeelslid gegooid. Dergelijk gewelddadig gedrag is absoluut onacceptabel en daarom heb ik tien dagen strafcel opgelegd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur heeft in beroep bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de voorzitter over de ontvankelijkheid van het verzoek van klager om de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf te schorsen. In het wettelijk systeem staatberoep open tegen de beslissing van de beklagcommissie en voorziet de wet niet in beroep tegen de beslissing van de voorzitter op een verzoek tot schorsing. De vraag of de voorzitter op goede grond het verzoek tot schorsingontvankelijk heeft geacht moet hier dus buiten beschouwing blijven.

Uit het op 26 november 2002 ambtsedig opgemaakte verslag blijkt van fysiek geweld van klager jegens de arbeidsmedewerker. Klager heeft een hard plastic pot gevuld met melkpoeder gericht naar de arbeidsmedewerker gegooid, waarbijdeze op het voorhoofd is geraakt. Gelet hierop is de beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van tien dagen niet als onredelijk of onbillijk aan te merken.Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 10 juni 2003

secretaris voorzitter

Naar boven