Nummer: 03/887/GB
Betreft: [klager] datum: 3 juni 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1967], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 11 april 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Almere-Binnen te Almere ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 5 oktober 2001 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in de locatie Havenstraat te Amsterdam. Op 28 februari 2003 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Almere-Binnen.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager is op grond van onjuiste informatie van de directeur van de locatie Havenstraat overgeplaatst. Klager zou volgensde selectiefunctionaris zijn overgeplaatst als gevolg van zijn negatieve gedrag. Hoewel klager zich verzet heeft tegen de conclusies van de selectiefunctionaris, wordt dit verworpen zonder aan klager het recht van hoor- en wederhoortoe te kennen, dan wel de zaak grondig uit te zoeken. Begin juni 2002 heeft klager een aanvaring met een p.i.w.-ster gehad, omdat zij weigerde een gedetineerde aan te houden, die klagers sigaretten en aansteker had gestolen. Klagerheeft haar de huid vol gescholden omdat zij roetmop tegen klager riep. Klager is, omdat hij weigerde het vlak te verlaten, een disciplinaire straf opgelegd. Na terugkomst op zijn cel bleken zijn bestelde boodschappen gestolen enzijn spijkerbroeken zoek. Klagers klacht is gegrond verklaard, maar de spijkerbroeken worden niet aan hem terugbetaald. Klager heeft toen aangifte gedaan bij de politie met als gevolg dat de ellende toen pas goed begon. Hij werd telaat uitgesloten, zijn bezoek moest soms lang wachten, advocatenpost werd geopend en dagelijks vonden celcontroles plaats. Men probeerde klager uit te lokken. In januari 2003 is er geld gestolen uit een tas van bezoekers. Infebruari 2003 is klagers gouden ketting uit zijn afgesloten cel gestolen en heeft hij die ketting later teruggezien om de nek van een p.i.w.-er. Omdat klager de ketting van de nek van de p.i.w.-er heeft getrokken, heeft dep.i.w.-er alarm geslagen en is klager in de isolatiecel beland. Klager heeft getracht om aangifte te doen, maar dit is niet gelukt. De werkelijke redenen voor overplaatsing worden verzwegen door de locatie Havenstraat.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het overplaatsingsverzoek van de locatie Havenstraat is gebaseerd op een sterk negatief gekleurde inrichtingsrapportage. Door zijn gedrag heeft klager de rust en orde in gevaar gebracht. De overplaatsing heeft klager, die circa elfmaanden in de Havenstraat heeft verbleven, aan zichzelf te wijten. Dat een en ander ongemak voor bezoekers met zich brengt, is hier inherent aan.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Over de stelling van klager dat het recht van hoor- en wederhoor is geschonden, overweegt de beroepscommissie dat aan klager en zijn raadsman mr. C.J.B. Rijser voldoende gelegenheid is geboden om naar aanleiding van de stukkenvan deze zaak te reageren. De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om thans op dit beroep te beslissen.
4.3. Uit de bij de stukken gevoegde inrichtingsrapportage blijkt dat klagers gedrag tijdens zijn detentie in de locatie Havenstraat regelmatig correctie behoefde, dat hij tot het uiterste ging en het leek alsof hij personeelsledentegen elkaar uitspeelde. Klager kon opvliegend reageren en volgens de werkmeesters had klager veel praatjes en gedroeg hij zich manipulerend tegenover medegedetineerden. Klager is vijfmaal een disciplinaire straf opgelegd terzakevan een positieve urinecontrole, het weigeren om opdrachten van personeel op te volgen, het uitschelden van personeel en het aantreffen van contrabande op klagers cel. Dit maakt dat de beroepscommissie van oordeel is dat de op deonder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 juni 2003
secretaris voorzitter