Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1889/SGA, 15 juni 2017, schorsing
Uitspraakdatum:15-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/1889/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 15 juni 2017

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift,  ingediend door mr. M.G.J. Plat, namens

 

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Schie te Rotterdam.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 6 juni 2017, inhoudende – voor zover hier van belang – de oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, alsmede intrekking van het verlof. Een en ander omdat verzoeker bij een urinecontrole een positieve score heeft behaald op gebruik van cannabis en dit de tweede positieve score betrof binnen drie maanden.  Namens verzoeker wordt alleen schorsing gevraagd van de beslissing van de directeur om het verlof in te trekken.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 13 juni 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 14 juni 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval voor zover de disciplinaire straf inhoudt de intrekking van het verlof.

Op grond van artikel 51, aanhef en onder d van de Pbw kan de directeur onder meer de volgende disciplinaire straf opleggen: weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof. De minister heeft blijkens de Memorie van Toelichting (TK 24263, nr. 3, paragraaf 18 onder b) de weigering, intrekking of beperking van het verlof uitdrukkelijk beperkt tot het eerstvolgende verlof. Nu uit de bestreden beslissing niet blijkt dat de intrekking van het verlof het eerstvolgende verlof betreft, is de beslissing van de directeur in zoverre in strijd met het hiervoor genoemde wettelijk voorschrift van artikel 51 van de Pbw. Het verzoek zal in zoverre worden toegewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur, voor zover het de intrekking van het verlof betreft, met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie zal hebben beslist op het onderliggende beklag

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 15 juni 2017.

 

 

 

                   

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven