Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1991/JB, 9 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/1991/JB

Betreft:            [klager]            datum: 9 november 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 20 juni 2017, ingediend door mr. D.G. Nagel, namens

[…], geboren op [1994], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een beslissing van 13 juni 2017 van de selectiefunctionaris,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

 

De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw mr. D.G. Nagel, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar j.j.i. Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim (hierna ook: Teylingereind), ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is aangevangen op16 juli 2011.

Klager verbleef sinds 21 oktober 2015 in j.j.i. Intermetzo te Lelystad (hierna: Intermetzo). Het Hoofd behandeling van Intermetzo heeft op 6 april 2017 verzocht klager over te plaatsen ter observatie naar de ForCa observatieafdeling van Teylingereind te Sassenheim. De selectiefunctionaris heeft naar aanleiding van voormeld verzoek op 13 april 2017 het besluit genomen klager voor een periode van ten hoogste zeven weken ter observatie aldaar te plaatsen, op een normaal beveiligde observatieafdeling en op een moment dat er plek voor hem beschikbaar was. Klager heeft op 19 april 2017 bezwaar gemaakt tegen de beslissing om hem naar Teylingereind over te plaatsen. Op 12 mei 2017 is een reactie op het bezwaarschrift van klager gekomen, afkomstig van de behandelcoördinator en het Hoofd behandeling van de j.j.i. Lelystad.

De selectiefunctionaris heeft het bezwaar op 13 juni 2017 ongegrond verklaard.

Klager is op 28 april 2017 vanuit Intermetzo in de j.j.i. Lelystad overgeplaatst naar j.j.i. Teylingereind. Op 14 juni 2017 is het verblijf op de observatieafdeling beëindigd en is klager overgeplaatst naar de reguliere groep langverblijvenden van Intermetzo. Op 9 augustus 2017 is klagers p.i.j.-maatregel geëindigd.

 

 

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.

In de beslissing op bezwaar wordt aangegeven dat zal worden bekeken of de behandeling in gesloten setting wel de beste optie is, maar onverminderd het overplaatsingsverzoek is door Intermetzo een verzoek tot verlenging van de p.i.j.-maatregel ingediend. Dat strookt niet met hetgeen naar voren is gebracht. Klager wenst te worden gehoord teneinde zijn beroepschrift te kunnen toelichten. Voorts is een beroep gedaan op toekenning van vergoeding van kosten ex artikel 7:15 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Verzocht wordt de bestreden beslissing op bezwaar te herzien en te beslissen dat klager ten onrechte ter observatie in Teylingereind is geplaatst en dat hem hiervoor een compensatie zal worden toegekend.

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.

Verwezen wordt naar de op het bezwaar gegeven beslissing.

De p.i.j.-maatregel van klager is op 9 augustus 2017 geëindigd. Om die reden heeft klager geen belang meer bij zijn beroep en kan hij daarin niet worden ontvangen. Er zijn geen gronden aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

 

 

4.         De beoordeling

Klager kan in zijn beroep worden ontvangen, nu hij heeft verzocht om een tegemoetkoming en daarom belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

Klagers verzoek om zijn beroep ter zitting te behandelen wordt afgewezen, nu hij dit verzoek niet heeft gemotiveerd en de beroepscommissie zich op grond van de stukken voldoende ingelicht acht om het beroep te kunnen beoordelen.

Klager onderging de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.

Aan de orde is de vraag of de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen beslissen klager ter observatie over te plaatsen naar Teylingereind.

Op grond van artikel 22d, vierde lid van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen kan op verzoek van de directeur van de inrichting waar de jeugdige verblijft een plaatsing tot observatie plaatsvinden, indien daartoe uit het oogpunt van de behandeling van de jeugdige aanleiding bestaat dan wel indien deze noodzakelijk wordt geacht met het oog op de opstelling van een advies ten behoeve van verlenging van de maatregel.

De selectiefunctionaris heeft de beslissing tot overplaatsing genomen op verzoek van Intermetzo. Dat verzoek is gebaseerd op de omstandigheden als beschreven door Intermetzo, waarbij aangegeven is dat het verblijf van klager in de periode voorafgaand aan het verzoek tot overplaatsing kan worden beschreven als explosief. Klager heeft twee grote incidenten veroorzaakt waarbij hij zijn woede tot uiting heeft gebracht door spullen op de groep te vernielen. De indruk van de groep was dat klager steeds meer emotioneel afvlakte, nauwelijks het gesprek aanging en meer internaliserende problematiek vertoonde. De groepsleiding gaf aan dat zij het gevoel hadden dat hij ieder moment kon ontploffen. Om die reden is vanuit Intermetzo aan ForCa verzocht onderzoeksvragen te beantwoorden die zagen op het stellen van een diagnose, onderzoeken van behandelingsmogelijkheden en het beste (resocialisatie)traject, alsook inzicht te verkrijgen in het belang van verlengen van de p.i.j.-maatregel en de mogelijk aangewezen plek voor klager.

De reden om klager ter observatie in Teylingereind te plaatsen is derhalve gelegen in het feit dat een aantal behandeltrajecten niet succesvol is geweest en klager tijdens zijn verblijf bij Intermetzo een duidelijke kentering in het gedrag vertoonde, hetgeen ertoe heeft geleid dat aanvullende diagnostiek nodig werd bevonden om een passende behandeling voor klager te vinden.

De beroepscommissie acht op grond van het bovenstaande voldoende aannemelijk dat uit het oogpunt van de behandeling aanleiding bestond klager ter observatie over te plaatsen naar Teylingereind.

Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de beroepscommissie de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Om die reden kan geen sprake zijn van toekenning van een tegemoetkoming.

De Bjj voorziet overigens niet in een vergoeding van de proceskosten.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, prof. dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door M. Simpelaar, secretaris, op 9 november 2017

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven