Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1842/GA, 23 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1842/GA

betreft: [Klager]           datum: 23 november 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 mei 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2017, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en mevrouw mr. […], juridisch medewerker bij voormelde inrichting. Als toehoorder was aanwezig mr. […], secretaris bij de Raad.

Op 27 oktober 2017 zijn op verzoek van de beroepscommissie nadere stukken van de directeur bij de Raad binnengekomen, die aan klager zijn verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het gebrek aan faciliteiten die klager in het kader van zijn studie worden geboden (VU-2017-000790).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In het kader van de afstudeeropdracht van zijn studie dient klager een literatuuronderzoek te verrichten waarvoor hij toegang tot zoekmachines op internet nodig heeft en dient hij regelmatig contact met zijn begeleider te hebben. Daarnaast is voor het verdedigen van zijn scriptie een contactmoment met twee personen, zijn begeleider en een examinator, vereist. Klager heeft ingevolge artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) recht op informatie. Dit geldt temeer wanneer deze informatie van directe relevantie is voor het verkrijgen van educatie. Uit RSJ 18 september 2014, 14/2045/GA volgt dat de directeur inspanningen moet verrichten om vervangend personeel te regelen voor toezicht op internetgebruik, indien het reguliere personeel dit gedurende een bepaalde periode niet kan bieden. Klager heeft wel toegang tot onder meer wetten en kamerstukken, maar dit is te summier voor het schrijven van een scriptie. De voor klagers studie benodigde internetfaciliteiten waren reeds in januari 2016 toegezegd. Het beklag dat klager tegen het uitblijven hiervan heeft ingediend, is door de beklagcommissie gegrond verklaard (VU-2016-001310). Klagers gedrag is goed en hierop is nooit iets aan te merken geweest. Hij moet alleen zijn scriptie nog schrijven. Alle andere onderdelen van zijn masterstudie heeft hij reeds afgerond. Het uitblijven van faciliteiten die hij nodig heeft om zijn scriptie te kunnen schrijven, werkt vertragend voor zijn carrièremogelijkheden. Vanaf het moment dat hij zich voor zijn scriptie inschrijft, heeft hij een jaar de tijd om dit af te ronden. Het is van belang dat de directeur een toezegging doet met betrekking tot het contactmoment met twee personen waar klager om heeft verzocht, omdat hij anders het risico loopt dat hij, mocht het contactmoment toch niet worden gefaciliteerd, opnieuw met het scriptietraject zal moeten beginnen. De beklagcommissie lijkt te suggereren dat als de directeur lang genoeg zijn zorgplicht ten aanzien van de door klager benodigde studiefaciliteiten niet nakomt, op enig moment het excuus gelden dat de gedetineerde binnen afzienbare tijd mogelijk ergens anders naartoe gaat waar hij misschien de benodigde faciliteiten kan krijgen. Klager begrijpt dat met zijn aankomende detentiefasering rekening is gehouden, maar hij benadrukt dat dit slechts een mogelijkheid en geen gegeven is. Hij ziet regelmatig dat fasering bij andere gedetineerden om de een of andere reden vertraging oploopt. De mogelijkheid dat hij tegen het einde van dit jaar kan faseren, kan derhalve geen reden vormen voor het feit dat thans geen faciliteiten in het kader van zijn studie worden geboden. Het feit dat de beklagcommissie dergelijk afschuifgedrag goedkeurt, is in strijd met de algemene maatstaven van betamelijkheid. Klager wil duidelijkheid scheppen omtrent het faciliteren van internettoegang voor gedetineerden, zodat men in de toekomst niet tegen dezelfde problemen aanloopt. Voorts verzoekt hij om toekenning van een financiële tegemoetkoming met inachtneming van de door hem opgelopen studievertraging en de door hem gemaakte telefoonkosten in het kader van de onderhavige zaak.   

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er zijn vanuit de inrichting veel inspanningen verricht en de betrokken medewerkers hebben hard hun best gedaan. Het belang van de studie die klager volgt, wordt door de inrichting erkend. Er zijn een hoop dingen mogelijk gemaakt, maar in een detentiesituatie is nu eenmaal niet alles mogelijk. De website van de Open Universiteit kon niet op een zogenaamde ‘whitelist’ worden geplaatst, omdat de gebruiker via deze website naar andere, mogelijk niet toegestane, websites wordt doorgestuurd. Voor gecontroleerde toegang tot internet onder toezicht van het personeel is voorts niet voldoende personeel beschikbaar. Daarnaast zou de computer na elk gebruik moeten worden gecontroleerd. Met betrekking tot het contactmoment met zijn begeleider en examinator waar klager om heeft verzocht, heeft de directeur aangegeven dat te zijner tijd zal worden bezien of en hoe dit kan worden georganiseerd. Voor komt klager tegen het einde van 2017 voor fasering in aanmerking. Niet valt in te zien waarom klager niet zou kunnen of mogen faseren. 

 

3.         De beoordeling

In artikel 48, eerste lid, van de Pbw is – voor zover hier van belang – bepaald dat een gedetineerde recht heeft op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde.

Klager dient in het kader van zijn studie literatuuronderzoek te verrichten waarvoor hij toegang tot zoekmachines op internet nodig heeft. De directeur heeft toezeggingen gedaan inspanningen te zullen verrichten teneinde onder meer de door klager benodigde website van de Open Universiteit, waar hij zijn studie volgt, op een zogenoemde ‘whitelist’ te plaatsen. Blijkens het verhandelde ter zitting en de op 27 oktober 2017 door de directeur nagezonden stukken van onder meer de functioneel beheerder bij de p.i. Vught zijn naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende inspanningen door de inrichting verricht teneinde gecontroleerd – door middel van een stand-alone computer – of beperkt gebruik van de door klager benodigde zoekmachines op internet mogelijk te maken. Dat een en ander niet mogelijk is gebleken maakt niet dat de directeur zijn zorgplicht jegens klager heeft geschonden. De beroepscommissie merkt daarbij op dat een detentie nu eenmaal beperkingen met zich meebrengt. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

Voor zover klager de directeur heeft verzocht een contactmoment met zijn begeleider en examinator voor het verdedigen van zijn scriptie toe te staan, overweegt de beroepscommissie dat de directeur niet afwijzend op dit verzoek heeft gereageerd. De directeur heeft te kennen gegeven dat het faciliteren van een dergelijk contactmoment bespreekbaar zal worden gemaakt als het zover is. Nu geen sprake is van een afwijzende beslissing van de directeur, zal klager in dit onderdeel van zijn beklag alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard.         

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep, voor zover dit is gericht tegen het feit dat de directeur niet voldoende inspanningen zou hebben verricht klager in zijn studie te faciliteren, ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden. Voor het overige verklaart de beroepscommissie klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 23 november 2017.

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven