Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1756/GA, 16 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1756/GA

betreft: [Klager]           datum: 16 november 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave,

gericht tegen een uitspraak van 11 mei 2017 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2017, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord mevrouw […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Grave. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Als toehoorder was aanwezig mr. […], secretaris bij de Raad.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens een positieve uitslag op THC bij een urinecontrole van 11 januari 2017 (GO-2017-36).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verbleef sinds 9 december 2016 in de p.i. Grave en bij hem is op 11 december 2016 een inkomsten urinecontrole afgenomen, waarbij hij positief scoorde met een THC-waarde van > 1000 ng/ml en een kreatininewaarde van 20,5 mmol/l. Op 23 december 2016 is opnieuw een urinecontrole afgenomen, waarbij klager positief scoorde met een THC-waarde van > 1000 ng/ml en een kreatininewaarde van 20,4 mmol/l. Op 11 januari 2017 is wederom een urinecontrole afgenomen waarbij klager positief scoorde, ditmaal met een TCH-waarde van > 1000 ng/ml en een kreatininewaarde van 20,8 mmol/l. Naar aanleiding van de positieve urinecontrole van 23 december 2016 is klager nog niet gestraft, omdat toen mogelijk nog sprake was van afbouw. Naar aanleiding van de positieve urinecontrole van 11 januari 2017 heeft de inrichting contact opgenomen met het laboratorium van Gelre-ziekenhuizen. Een medewerker heeft aangegeven dat klager op 11 januari 2017 een THC-waarde van minder dan 1000 ng/ml had moeten hebben, wilde mogelijk sprake kunnen zijn van afbouw. Nu klager na een periode van vier weken nog steeds een THC-waarde van meer dan 1000 ng/ml had, is hem een disciplinaire straf opgelegd. De termijn tussen de urinecontroles is niet, zoals de beklagcommissie heeft geoordeeld, dermate kort dat niet van afbouw sprake zou kunnen zijn, maar een redelijke termijn om te kunnen monitoren of van afbouw sprake zou zijn. In de periode na 11 januari 2017 zijn bij klager op 24 februari 2017 en op 9 april 2017 urinecontroles afgenomen, waarbij klager positief scoorde met een THC-waarde van > 1000 ng/ml en kreatininewaardes van respectievelijk 21,1 mmol/l en 14,5 mmol/l. De uitslagen van deze later afgenomen urinecontroles staven (achteraf bezien) het oordeel dat geen sprake was van afbouw. 

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

De directeur kan, gelet op het bepaalde in artikel 30, eerste lid, van de Pbw, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel in verband met de beslissing tot plaatsing of overplaatsing dan wel in verband met de verlening van verlof, een gedetineerde verplichten urine af te staan ten behoeve van een onderzoek van die urine op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen.

Klager is met ingang van 19 januari 2017 een disciplinaire straf opgelegd in verband met een positieve uitslag op THC met een waarde van > 1000 ng/ml bij een urinecontrole van 11 januari 2017. Op 11 en 23 december 2016 heeft klager eveneens positief gescoord op het gebruik van THC met een waarde van > 1000 ng/ml. Voor de beoordeling of de gedetineerde sinds de laatste urinecontrole heeft bijgebruikt, is de THC/kreatinineratio bepalend. In de onderhavige zaak kan deze ratio niet worden vastgesteld, omdat de exacte concentratie THC in de urine niet bekend is.

In RSJ 27 juli 2017, 16/2440/GA, heeft de beroepscommissie zich tot het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gewend met de vraag na hoeveel tijd na een uitslag van > 1000 ng/ml de THC-waarde binnen het meetbereik van < 1000 ng/ml komt. Tevens is toen daarbij het NFI verzocht een antwoord te geven op de vraag of in voornoemde zaak, waarin de THC-waarde na de tweede meting na 28 dagen nog steeds boven de 1000 ng/ml lag, sprake was van bijgebruik. De kern van het antwoord van de apotheker-toxicoloog bij het NFI op deze vragen was dat waarschijnlijk binnen vijf tot tien dagen na het stoppen van het gebruik van cannabis de THC-waarde tot binnen het meetbereik zal afnemen. Voorts was in die zaak naar het oordeel van de rapporteur, nu de THC-waarde na 28 dagen nog steeds boven de 1000 ng/ml lag, sprake van bijgebruik.

In de onderhavige zaak bedroeg het tijdsverloop tussen de eerste meting op 11 december 2016 en de derde meting op 11 januari 2017, 31 dagen. Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de beroepscommissie voldoende basis aanwezig voor het oordeel dat in het geval van klager sprake is geweest van bijgebruik. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie kan niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.   

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 16 november 2017.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven