Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1639/GB, 20 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:20-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         17/1639/GB

Betreft:            [Klager]           datum: 20 oktober 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. Şen, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 mei 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft beslist tot plaatsing van klager in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Scheveningen.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 31 januari 2017 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht. Bij beslissing van 11 mei 2017 is hij geselecteerd voor plaatsing in het PPC van de locatie Scheveningen, waar een individueel regime geldt. Op 4 juli 2017 is hij in de gevangenis van de p.i. Dordrecht geplaatst.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager vindt de bestreden beslissing onbegrijpelijk, althans onvoldoende gemotiveerd, en meent dat onvoldoende met zijn persoonlijke omstandigheden rekening is gehouden. Hij wenst naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht te worden overgeplaatst. Namens klager is verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Tevens is namens klager om toekenning van een financiële tegemoetkoming verzocht.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De afdeling Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en psychologie (NIFP) heeft op basis van klagers psychische gesteldheid forensische zorg geïndiceerd geacht. Uit de indicatiestelling volgt dat klager gemotiveerd is ten opzichte van een behandeling. Nu forensische zorg is geïndiceerd, is klager op grond van artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in het PPC van de locatie Scheveningen geplaatst. Op welke persoonlijke omstandigheden klager doelt is niet duidelijk.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Hoewel klager inmiddels vanuit het PPC van de locatie Scheveningen naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht is overgeplaatst, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk beoordelen, nu namens klager om toekenning van een financiële tegemoetkoming is verzocht.

4.2.      Op 10 mei 2017 heeft het NIFP een indicatiestelling opgesteld. Daaruit volgt dat spanning bij klager periodiek zeer snel oploopt en in hoge mate tot regulatieproblemen leidt. Gelet daarop werd een behandeling geïndiceerd geacht. In het selectieadvies van de directeur van de p.i. Dordrecht van 11 mei 2017 wordt klager omschreven als zeer beïnvloedbaar. Hij kan explosief reageren en heeft verscheidene driftaanvallen gehad, waarbij hij met stoelen en sloffen heeft gegooid, zijn televisie heeft vernield en een wc-rol en een sinaasappelpers in brand heeft gestoken. Daarnaast is hij meermaals op geluidsoverlast aangesproken en heeft hij zijn celruit kapot geslagen. Klager is bij de psycholoog en de psychiater in de inrichting bekend vanwege impulsdoorbraken in agressieve zin, verslaving en vermoedelijke persoonlijkheidsproblematiek. Op 9 mei 2017 is hij in verband met zijn psychische gesteldheid en het vernielen van celinventaris in observatie geplaatst.

Aan klagers plaatsing in het PPC van de locatie Scheveningen lag een indicatiestelling van het NIFP ten grondslag. Verder ondersteunt het selectieadvies van de directeur van de p.i. Dordrecht het beeld van klagers gedrag zoals omschreven in de indicatiestelling. Om die reden acht de beroepscommissie de beslissing van de selectiefunctionaris klager voor plaatsing in het PPC van de locatie Scheveningen te selecteren, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 20 oktober 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven