nummer: 02/2719/GM
betreft: [klager] datum: 26 mei 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 20 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, advocaatte Maastricht, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zuid-Oost, locatie Roermond te Roermond,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 12 december 2002 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 31 maart 2003, gehouden in de p.i. Vught te Vught, is gehoord klager, bijgestaan door zijn voornoemde raadsvrouw.
De tandarts verbonden aan de locatie Roermond is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur d.d. 25 september 2002, betreft het niet vervaardigen door de tandarts van een brug met kronen.
2. De standpunten van klager en de tandarts
Door en namens klager is in de stukken het volgende aangevoerd.
Bij aanvang van de detentie was zijn gebit in goede conditie. Hij heeft op 9 april 2001 tijdens detentie in p.i. De Karelskamp te Almelo op aandringen van de sportinstructeur meegedaan aan het voetballen. Door een ongeval bij hetvoetballen heeft klager twee kronen en brugwerk verloren. De tandarts van De Karelskamp heeft herstel in de oorspronkelijke toestand beloofd. Tijdens detentie in de p.i. De Geerhorst in Sittard heeft klager in juni 2002 bij demedische dienst aangegeven dat hij niet kon eten en dat hij (nood)kronen op zijn kiezen wenste. Op 16 juli 2002 heeft een kaakchirurgische ingreep plaatsgehad ter verwijdering van wortelresten (P1P2ss). De kaakchirurg heeft aan detandarts van de locatie Roermond geadviseerd het „diasteem regio P1P2ss te reconstrueren middels een brugconstructie en nieuwe kronen te plaatsen regio P2M1id“. Klager heeft hevige pijnklachten. Hij kan niet kauwen door de conditievan zijn gebit. Hij vreest een verdere achteruitgang van zijn gebit als de door hem gewenste behandeling niet plaatsvindt.
De tandarts wil echter geen brug met kronen plaatsen maar wil volstaan met een partiële plaatprothese.
Ter zitting is hieraan - zakelijk weergegeven - het volgende toegevoegd.
Klager heeft achtereenvolgens in verschillende penitentiaire inrichtingen verbleven. Het verblijf was telkens niet lang genoeg om een adequate tandheelkundige behandeling op te zetten en af te ronden. Zijn huidige klacht is nietgericht tegen de tandarts van de locatie Roermond, maar betreft het systeem van de tandheelkundige verzorging, meer in het bijzonder het niet mogen uitvoeren door inrichtingstandartsen van bepaalde verrichtingen aan klagers gebitzonder toestemming van de tandheelkundig adviseur.
De tandheelkundig adviseur heeft beslist geen machtiging te verlenen voor een brug met kronen. Hij gaat voorbij aan de oorzaak van de schade van klager. Klagers gebit is inmiddels achteruit gegaan. Er moesten enige tanden wordengetrokken. Vanwege de pijnklachten bij het kauwen gebruikt klager thans slechts vloeibare voeding. Ook gebruikt hij pijnstillers.
De tandarts heeft tegenover de tandheelkundig adviseur het volgende standpunt ingenomen.
De klachten van klager zijn: te weinig kauwvermogen door afwezigheid van de 24 en 25 en de kronen van de 45 en 46, waardoor klager meent dat scheefgroei van de kaken ontstaat, gepaard met pijn waarschijnlijk van de 17.
Klager heeft verzocht om herstel van de occlusie door middel van kroon- en brugwerk ter plaatse van de 24 en 25, nieuwe kronen ter plaatse van de 46 en 45 en het voltooien van de endodontische behandeling van de 17.
De ingestelde therapie is:
-Initiële endodontische behandeling van de 17, kanalen geruimd en tijdelijk afgesloten door middel van calciumhydroxide en amalgaamrestauratie; geobserveerd wordt in hoeverre de pijn afneemt. De endodontische behandeling is tevoltooien door middel van apicale afsluiting van de kanalen.
-De elementen 46 en 45 zijn voorzien van composietkronen met parapulpaire stiften; er is geen gingiva-irritatie waarneembaar.
-Ten aanzien van het diasteem 23-26: observatie van de gingiva ter plaatse van de verloren gegane 25 en 24, gingiva gezond aspect, geen migratie van de 23 en 26.
-Op verzoek van klager is machtiging aangevraagd voor vervaardiging van kroon en brugwerk.
In zijn reactie op het beroepschrift geeft de tandarts nog aan dat hij bij intra-oraal onderzoek d.d. 28 maart 2003 heeft vastgesteld dat er geen sprake is van migratie van elementen en dat er geen wezenlijke irritatie van degingiva te zien is. De composietkronen op de elementen 45 en 46 zijn intact.
De tandheelkundig adviseur heeft in zijn verslag d.d. 12 december 2002 van bemiddeling aangegeven dat de door klager gewenste voorziening verantwoord uitgesteld kan worden tot na de detentie. De tandheelkundig adviseur stelt in hetkader van de bemiddeling voor bij wijze van oplossing vanuit esthetisch oogpunt het diasteem linksboven (de onderbreking van de tandboog door afwezigheid van twee kleine kiezen) op te doen vullen door middel van een partiëleplaatprothese.
3. De beoordeling
Klager wenst ten laste van de Staat te laten voorzien in kroon- en brugwerk.
De beroepscommissie begrijpt uit het verslag van de tandheelkundig adviseur van diens bemiddeling dat de tandheelkundig adviseur de door de tandarts aangevraagde machtiging voor het plaatsen bij klager van kroon- en brugwerk heeftafgewezen. De tandheelkundig adviseur is bereid desgewenst machtiging te verlenen voor het vervaardigen van een partiële plaatprothese.
Ter zitting is de beroepscommissie gebleken dat het beroep is gericht tegen voormelde beslissing van de tandheelkundig adviseur, terwijl het niet tevens is gericht tegen handelen van de tandarts.
De Penitentiaire maatregel voorziet niet in een rechtsgang tegen beslissingen van de tandheelkundig adviseur. De beroepscommissie kan het beroep derhalve niet verder behandelen en zal klager niet-ontvankelijk verklaren in zijnberoep.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, F.M.M. van Exter en drs. P. Hanedoes, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 26 mei 2003.
secretaris voorzitter