nummer: 17/1444/GA
betreft: [klager] datum: 10 november 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 april 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers en de heer […], juridisch medewerker bij de locatie Roermond.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de toezichtmaatregel dat vooraf advies wordt gevraagd aan het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) over bezoekers van klager. De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van de klacht wordt aangevoerd dat de toezichtmaatregelen steeds werden verlengd. Toen een verzoek om bezoek zonder toezicht (BZT) van klager werd afgewezen door de directeur, heeft klager beklag ingesteld. De beklagcommissie heeft deze uitleg van klager geaccepteerd en heeft het beklag ongegrond verklaard. Klager is niet niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard. Dit zijn lastige zaken waarin het moeilijk is om je als gedetineerde te verweren. De raadsvrouw heeft klagers D&R rapportage opgevraagd en deze pas een dag voor de zitting gekregen. Er staan geen bijzonderheden in. Klagers GVM status is inmiddels afgeschaald en hij mag nu wel BZT. Zijn gedrag is onberispelijk. De onruststoker die op de afdeling verbleef is overgeplaatst en klager stond op groen. De hoofdzaak voor hem was het ontvangen van bezoek. De raadsvrouw heeft inderdaad niet gehoord van klager dat zijn bezoek is geweigerd maar wel hoe dat bezoek plaatsvond, namelijk met een bewaarder erbij op korte afstand. Om deze reden koos klager ervoor om steeds minder familie te laten komen. Hetzelfde geldt voor het bellen. De GRIP informatie is niet meer actueel te noemen. Sinds 24 januari 2017 is er niets meer gehoord. De toezichtmaatregel is opgelegd op basis van veronderstellingen.
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur ziet wel graag dat de beroepscommissie de ontvankelijkheid van het beklag beoordeelt. Inhoudelijk heeft de directeur aan de hand van verkregen GRIP informatie een belangenafweging gemaakt. Op 26 januari 2017 zijn de toezichtmaatregelen aan klager uitgereikt en deze zijn voor een langere periode opgelegd. Daarbij is gekeken naar klagers GVM status, de risicoanalyse van het GRIP en is klagers gedrag beoordeeld. Klager is een dominant persoon, hij komt op voor de groep gedetineerde Marokkanen en claimde de telefoon. Klager is op 11 oktober 2016 ingesloten met de GVM status ‘verhoogd’. De directeur wilde eerst kijken wat voor “vlees hij in de kuip” heeft. Er heeft elke maand een toets en belangenafweging plaatsgevonden en deze is ook naar het Operationeel Overleg (O&O) gestuurd. Die maandelijkse toets van de directeur zit niet bij de stukken en bevindt zich ook niet in het penitentiair dossier van klager. Dit betreft een communicatielijn tussen de directeur en het O&O. Wat betreft klagers klacht met betrekking tot bezoek: klager kan elke twee weken een bezoekerslijst inleveren. Het GRIP heeft niet een van zijn bezoekers afgewezen. Alleen was een BZT met zijn vriendin niet toegestaan. Klager kiest zelf wie hij op bezoek wil hebben, het GRIP adviseert.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid beklag
Op grond van artikel 60, vijfde lid, van de Pbw wordt het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.
Aan klager zijn in verband met zijn plaatsing op de lijst GVM met status ‘hoog’ op 26 januari 2017 toezichtmaatregelen opgelegd voor de duur van drie maanden. Op 3 maart 2017 beklaagt klager zich over de toezichtmaatregel dat het GRIP tevoren over zijn bezoek adviseert. Klager heeft derhalve, gelet op artikel 60, vijfde lid, van de Pbw, zijn klacht te laat ingediend. Hetgeen namens klager is aangevoerd kan niet als verschoonbaar verzuim worden aangemerkt. De uitspraak van de beklagcommissie zal derhalve worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 10 november 2017
secretaris voorzitter