Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3002/SGA, 12 september 2017, schorsing
Uitspraakdatum:12-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/3002/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 12 september 2017

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift,  ingediend door mr. E.M. van Schaik, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 8 september 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 7 september 2017 op 15.30 uur en eindigende op 14 september 2017 om 15.30 uur, wegens het bij gelegenheid van invoer aantreffen van een handelshoeveelheid softdrugs in een spijkerbroek.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 8 september 2017 alsmede van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. inhoudende dat het schorsingsverzoek als klacht zal worden ingeschreven.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

In het op 6 september 2017 opgemaakte verslag staat dat “aan de gedetineerde deze verslaglegging niet is meegedeeld”. Nu het aanzeggen een verplichting is waaraan moet zijn voldaan voordat kan worden beslist tot het opleggen van een disciplinaire straf, moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de directeur is genomen in strijd met de wet. Dat in het mailbericht van 11 september 2017 is vermeld dat aan verzoeker is medegedeeld dat hij een rapport zou krijgen, maakt het oordeel van de voorzitter niet anders. Het verzoek komt om die reden voor toewijzing in aanmerking.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 12 september 2017.

               

 

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven