Nummer: 03/598/GB
Betreft: [klager] datum: 19 mei 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een – door tussenkomst van het bureau selectiefunctionarissen te Zwolle – op 10 maart 2003 bij hetsecretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1969], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 februari 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zutphen afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 22 juni 1999 gedetineerd. Vanuit de gevangenis Zutphen, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, is klager op 8 april 2002 – op eigen verzoek – overgeplaatst naar de gevangenis-unit vanlocatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel, eveneens een inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Een later ingediend verzoek om horizontale overplaatsing naar de gevangenis-unit van locatie Dordtse Poorten werd op 18september 2002 afgewezen.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 6 mei 2000. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 juni 2007. Aansluitenddient hij tbs te ondergaan.
3. Ontvankelijkheid
3.1. Artikel 18, derde lid, Pbw bepaalt dat indien een verzoek om overplaatsing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, Pbw is afgewezen, zes maanden na deze afwijzing opnieuw een dergelijk verzoek kan worden gedaan.
3.2. De beroepscommissie stelt vast dat een eerder verzoek om overplaatsing van klager op 18 september 2002 werd afgewezen. Zij stelt voorts vast dat het thans in beroep ter beoordeling voorliggende verzoek dateert van 30 januari2003. Dit verzoek werd op 24 februari 2003 afgewezen.
Gelet op voormelde data heeft klager zijn thans in beroep ter beoordeling voorliggende verzoek binnen de in artikel 18, derde lid, Pbw genoemde termijn van zes maanden gedaan. Klager had dan ook niet in zijn verzoek mogen wordenontvangen. De beroepscommissie zal de beslissing van de selectiefunctionaris, strekkende tot afwijzing van klagers verzoek, dan ook vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de beslissing van de selectiefunctionaris en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 19 mei 2003
secretaris voorzitter