Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1277/SGA, 21 april 2017, schorsing
Uitspraakdatum:21-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : 17/1277/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 21 april 2017

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

 

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissingen van de directeur van voormelde locatie van 13 april 2017, inhoudende de ontzegging van de toegang tot de inrichting voor een met name genoemde bezoekster, voor de duur van drie maanden, ingaande op 12 april 2017 en eindigend op 12 juli 2017, wegens het tijdens het fouilleren aantreffen van een flesje met contrabanden.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van een klaagschrift van 13 april 2017, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 20 april 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder begrepen een verslag van 12 april 2017, is naar voren gekomen dat betreffende bezoekster op 12 april 2017, toen zij bij verzoeker op bezoek kwam, vóór de fouillering bij het personeel heeft aangegeven dat ze een flesje bij zich had. In dit flesje, dat ze uit haar b.h. haalde, zat een vloeistof met een wit bolletje. Uit onderzoek zou later blijken dat het een substantie genaamd Rush betrof, zijnde een verboden popper. Verzoekster is toen de toegang tot de inrichting geweigerd. De directeur heeft vervolgens beslist om die bezoekster voor de duur van drie maanden de toegang tot de inrichting te ontzeggen. Nu uit het verslag naar voren is gekomen dat betreffende bezoekster zelf vóór dat zij werd gefouilleerd heeft aangegeven dat zij een flesje bij zich had, is – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – de beslissing van de directeur om haar voor de duur van drie maanden de toegang tot de inrichting te ontzeggen dermate disproportioneel dat dit een schorsing van de tenuitvoerlegging kan rechtvaardigen. Het had – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – meer voor de hand gelegen die bezoekster een waarschuwing te geven dan wel een voorwaardelijke ontzegging op te leggen. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 21 april 2017.

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven