Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1459/SGA, 8 mei 2017, schorsing
Uitspraakdatum:08-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer : 17/1459/SGA

Betreft    : [verzoeker]                                                                           datum: 8 mei 2017

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. N. Bertrand, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 3 mei 2017, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 4 mei 2017 om 17.00 uur en eindigende op 11 mei 2017 om 17.00 uur. Deze ordemaatregel is aan verzoeker opgelegd in afwachting van onderzoek van op de cel van verzoeker aangetroffen materiaal door het GRIP. De tenuitvoerlegging van deze ordemaatregel vindt plaats na ommekomst van de hiervoor aan verzoeker opgelegde disciplinaire straf.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift, van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 4 mei 2017 alsmede van de toelichting op het schorsingsverzoek van de advocaat van verzoeker .

 

  1. De beoordeling
    De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
    Uit de inlichtingen van de directeur  is onder meer gebleken dat op 27 april 2017 bij gelegenheid van een celinspectie contrabande (onder meer een mobiele telefoon, een oplaadsnoer en een geprepareerde agenda) in de cel van verzoeker is aangetroffen. Verzoeker heeft hiervoor een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel opgelegd gekregen. Om de aangetroffen contrabande nader te onderzoeken is het materiaal naar het GRIP gezonden. In afwachting van afronding van dit nader onderzoek is in aansluiting op genoemde disciplinaire straf de thans bestreden ordemaatregel opgelegd. De directeur heeft aangegeven dat het GRIP dringend heeft verzocht om verzoeker in de afzondering te houden zolang het onderzoek nog loopt. Inmiddels heeft het GRIP vanaf 27 april 2017 de gelegenheid gehad om de aangetroffen contrabande te onderzoeken. Verdere  afzondering van verzoeker in een strafcel is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter jegens hem onredelijk of onbillijk. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

     
  2. De uitspraak
    De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.


     

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 8 mei 2017.

 

               

 

 

 

secretaris                                          voorzitter

 

Naar boven