Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3422/GB, 16 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3422/GB

 

Betreft:            [Klager]           datum: 16 oktober 2017

 

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

 

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van de selectiefunctionaris van – zo begrijpt de beroepscommissie – 21 september 2017,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

De beroepscommissie heeft voorts kennisgenomen van op 13 oktober 2017 bij de selectiefunctionaris opgevraagde stukken, te weten de bestreden beslissing van 21 september 2017 en de bijlagen die klager heeft gevoegd bij zijn e-mails van respectievelijk 11 juli 2017 en 27 september 2017 aan de selectiefunctionaris.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek om uitstel van de melddatum van 2 oktober 2017, waarop hij zich in de penitentiaire inrichting Leeuwarden moest melden, op 21 september 2017 afgewezen.

 

2.         De feiten

Op 20 juni 2017 is klager opgeroepen zich op 21 juli 2017 te melden in de inrichting voor het ondergaan van veertien dagen gevangenisstraf. Op 11 juli 2017 heeft klager verzocht om uitstel van de melddatum. Op 17 juli 2017 heeft de selectiefunctionaris klager uitstel verleend tot 2 oktober 2017. Op 21 september 2017 heeft klager verzocht om uitstel van de melddatum van 2 oktober 2017. Op 21 september 2017 heeft de selectiefunctionaris dat verzoek afgewezen. Op 26 september 2017 heeft klager wederom verzocht om uitstel van de melddatum van 2 oktober 2017. De selectiefunctionaris heeft dat verzoek op 27 september 2017 afgewezen.

Klager heeft zich op 2 oktober 2017 gemeld in de penitentiaire inrichting Leeuwarden. Zijn detentie eindigt op 16 oktober 2017.

 

3.         De standpunten

3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft verzocht om uitstel van de melddatum van 2 oktober 2017, omdat zijn arbeidscontract - dat liep tot 30 september 2017 - kan worden verlengd. Klager heeft schulden en hij heeft woonlasten. Klager kan het zich daarom niet permitteren niet te werken.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Het beroepschrift is gericht tegen de beslissing van 27 september 2017. De selectiefunctionaris verwijst naar de inhoud van die beslissing. Daarin is - kortweg en voor zover van belang - het volgende vermeld. Uit de Aanwijzing executie van het Openbaar Ministerie blijkt dat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voorop staat. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan een verzoek tot uitstel worden toegekend. Aan klager is uitstel verleend tot 2 oktober 2017, omdat klagers arbeidscontract liep tot 30 september 2017. Klagers verzoek om uitstel van de melddatum van 2 oktober 2017 is op 21 september 2017 afgewezen, omdat aan klager reeds uitstel was verleend en hij die periode diende te gebruiken om maatregelen te treffen voor de detentie. Financiële problemen en schulden zijn ondergeschikt aan de noodzaak tot tenuitvoerlegging van een vonnis.

 

4.         De beoordeling

Klagers beroepschrift is gedateerd 26 september 2017. De beroepscommissie gaat er derhalve vanuit dat het beroepschrift is gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 21 september 2017 en niet - zoals de selectiefunctionaris stelt in de reactie op het beroepschrift - tegen de beslissing van 27 september 2017.

Uit de stukken blijkt dat klager op 21 september 2017 heeft verzocht om uitstel van de melddatum van 2 oktober 2017, omdat zijn arbeidscontract - dat liep tot 30 september 2017 - kan worden verlengd en klager het zich financieel niet kan permitteren niet te werken.

De beslissing van de selectiefunctionaris van 21 september 2017 kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De noodzaak tot tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf staat voorop. Klager heeft al eerder uitstel tot 2 oktober 2017 gekregen. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan opnieuw uitstel zou moeten worden verleend, is niet gebleken. Financiële gevolgen van detentie zijn op zichzelf onvoldoende om tot uitstel over te gaan.  

Gezien het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 16 oktober 2017

 

                                                    

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven