Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0170/GB, 22 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:22-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/170/GB

Betreft: [klager] datum: 22 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1965], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 januari 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een half open inrichting afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 22 april 1997 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring het Sticht te Utrecht. Op 11 maart 1999 is klager geplaatst in de gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen. Op 30 juni 1999 is hij overgeplaatst naarde half open inrichting Bankenbosch te Veenhuizen Klager is de inrichting ontvlucht op 22 juni 2000 en sedert 27 september 2001 weer gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Leuvense Poort te Den Bosch. Op 30 november 2001 is hijovergeplaatst naar de gevangenis te Alphen aan den Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 5 jaar en zes maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 19 januari 1999 en onderbroken door voorvermelde ontvluchting. De wettelijk vroegst mogelijkev.i.-datum valt op of omstreeks 25 maart 2002. Aansluitend ondergaat hij thans een hechtenis van 764 dagen.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot plaatsing in een half open inrichting als volgt toegelicht. Klager heeft eerder in een half open inrichting verbleven maar is daaruit weggegaan in verband metfamilieomstandigheden. Vanaf 30 november 2001 is hij gedetineerd in de gevangenis Alphen aan den Rijn, waar hij het vertrouwen heeft gekregen van het afdelingshoofd. Klager is al een jaar werkzaam als afdelingsreiniger en heeft eenuitstekende rapportage. Klager heeft zichzelf gemeld om zijn straf uit te zitten omdat hij er van af wil. Hij ziet de straf als een last voor een nieuwe en schone toekomst. Klager verzoekt om hem een kans te geven en hem eenterugkeer in de maatschappij te gunnen via h.o.i., p.o.i. en elektronisch toezicht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De gevangenis Alphen aan den Rijn heeft aangegeven dat zij geen initiatieven hebben getoond om klager te selecteren voor een meer open setting omdat hij zich van 22 juni 2000 tot 1 oktober 2001, de beroepscommissie leest hiervoor inde plaats 27 september 2001, aan zijn detentie heeft onttrokken. Klager verbleef op dat moment in de beperkt beveiligde gevangenis Bankenbosch. Klager heeft in zijn beroepsschrift aangegeven in verband met familieomstandighedenontvlucht te zijn en dat hij zich gemeld zou hebben om het strafrestant te ondergaan. Gelet op de lange duur van zijn onttrekking is er onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van een detentie in een meer open setting.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, komen naast zelfmelders voor plaatsing ineen beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rolspeelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van depreventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen deaard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Nu klager tijdens de huidige detentie eerder in een half open inrichting is gedetineerd en hij zich in die periode gedurende meer dan een jaar lang heeft onttrokken aan detentie is de beroepscommissie van oordeel dat de op deonder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter,
mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven