nummer: 03/735/GV
betreft: [klager] datum: 25 april 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 maart 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager heeft incidenteel verlof gevraagd, omdat hij het huwelijk van zijn zusjewilde bijwonen. Zijn verzoek is afgewezen, omdat geen sprake zou zijn van een bijzondere gebeurtenis in de persoonlijke sfeer. Voor klager en zijn familie is het huwelijk van zijn zusje wel degelijk een hele bijzondere gebeurtenis.
De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI wordt een aantal bijzondere gebeurtenissen genoemd die zich lenen voor het toestaan van incidenteel verlof. Het bijwonen van een bruiloftlevert volgens de regelgeving niet zo’n bijzondere gebeurtenis op.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 7 jaar met aftrek, wegens onder meer doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 augustus 2004. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 10dagen en 3 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Krachtens artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI, hierna te noemen de Regeling, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in depersoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Het kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden.
In de toelichting op artikel 21 staat dat, hoewel de meest gangbare gronden voor het verlenen van incidenteel verlof in de artikelen 23 t/m 31 van voormelde Regeling zijn opgesomd, niet wordt uitgesloten dat ook anderegebeurtenissen aanleiding kunnen vormen voor het verzoeken om en het verlenen van incidenteel verlof.
De beroepscommissie is met de Minister van oordeel dat in klagers geval geen sprake is van een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer van klager als bedoeld in artikel 21 van de Regeling, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Deafwijzing van klagers verlofaanvraag is derhalve niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 25 april 2003
secretaris voorzitter