Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2483/TP, 16 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2483/TP

betreft: [klager] datum: 16 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennis genomen van een op 21 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 26 november 2002 verlengd tot en met 23 februari 2003.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 21 november 2001 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij vanoverheidswege zal worden verpleegd.
Bij brief van 1 februari 2002 heeft de Minister klager meegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 30 maart 2002 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevensopgelegde tbs en dat hij op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij brief van 14 november 2002, aan klager uitgereikt op 19 november 2002, heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 26 november2002 met drie maanden is verlengd tot en met 23 februari 2002. Klager is hierover niet gehoord.
De datum van invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 29 maart 2003.
Klager verblijft in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zuid-West, locatie De Dordtse Poorten te Dordrecht.

3. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Hij vindt het jammer dat hij nog niet in een tbs-inrichting kan worden geplaatst. Hij weet en voelt dat een zodanige plaatsing dringend nodig is. Zijn psychische toestand is verward enmoet stabiel gehouden worden met medicijnen. Hij komt vaak bij de psychologe. Klager staat te trappelen om in therapie te gaan. Hij wil de kans krijgen op een snelle genezing. Daarom is hij het niet eens met de verlengingsbeslissingvan de Minister en wenst hij spoedig in een tbs-inrichting te worden geplaatst.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klager niet is gehoord.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten aanzien van klager zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing geen signalen omtrentdetentieongeschikt-heid vanuit de p.i. De Dordtse Poorten ontvangen. Blijkens de overgelegde medische verklaring d.d. 2 januari 2003 van onderzoek op 18 december 2002 door een forensisch psychiater van de Forensisch PsychiatrischeDienst (FPD) Rotterdam/Dordrecht is klager toen door deze psychiater geschikt geacht om het verblijf in genoemde p.i. te Dordrecht voort te zetten.

4. De beoordeling
Klager is niet gehoord over de verlenging van de wachttermijn, die op 26 november 2002 is verstreken. Derhalve is niet voldaan aan de in artikel 27, vijfde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerdenneergelegde hoor- en informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van de Minister tot verlenging van de wachttermijn op formele grond te worden vernietigd.
Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden.
De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing lag de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een p.i. ten grondslag en niet de hemtevens opgelegde tbs; deze is inmiddels aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychischeconditie van de tbs-gestelde die zodanig is dat een langer verblijf in een p.i. op medische grond niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden een plaatsing met voorrang gerealiseerdte worden.

Uit de medische verklaring d.d. 2 januari 2003 van de FPD Rotterdam/Dordrecht blijkt dat de psychische conditie van klager op 18 december 2002 niet van dien aard was dat een verder verblijf in de p.i. als onverantwoord moest wordenbeschouwd.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting diende te worden verlengd van 26november 2002 tot en met 23 februari 2003.

Nu de bestreden beslissing op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 76, derde lid, Pbw in verbinding met artikel 66, derde lid onder b, en artikel 69, vijfde lid,Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de wachttermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

6. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing en bepaalt derhalve dat de wachttermijn voorplaatsing in een tbs-inrichting wordt verlengd van 26 november 2002 tot en met 23 februari 2003.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,= .

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing , leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 16 april 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven