Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2260/GA, 7 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2260/GA

betreft: [klager] datum: 7 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 10 oktober 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord Brabant Noord, locatie Oosterhoek te Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2003, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord.
De directeur van de locatie Oosterhoek is niet ter zitting verschenen.

De beroepscommissie heeft de directeur na de behandeling ter zitting schriftelijk de volgende vragen gesteld:
1. Is per 23 juli 2002 een sportmoment uit het dagprogramma komen te vervallen? Hebben de gedetineerden van A0-west sedert die datum enkel sport op donderdag van 11.00 uur tot 11.45 uur gehad?
2. Is de conclusie juist dat u de tijd tussen het insluiten van de gedetineerden om 17.00 uur en het feitelijk vertrek van het personeel om 20.00 uur voor de berekening van het dagprogramma meerekent?
3. Is de stelling van klager correct dat hij op dinsdag niet kan douchen, op woensdag alleen als hij bezoek heeft en derhalve de eerste mogelijkheid pas op donderdag is?

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft -voor zover in beroep aan de orde-
a. dat hij twee weken geen sport heeft gehad;
b. dat het dagprogramma niet klopt;
c. dat hij zijn advocaat niet mocht bellen;
d. dat de winkel geen buitenlandse producten verkoopt;
e. dat hem een fax van zijn advocaat niet werd uitgereikt;
f. dat hij op woensdag niet mocht douchen.

De beklagrechter heeft het beklag ten aanzien van de onderdelen b., c. en e. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag ten aanzien van de onderdelen a., d. en f. op de gronden als in de aangehechteuitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Sinds 23 juli 2002 is sport op de maandag komen te vervallen. Er is alleen nog sport op donderdag;
b. Het dagprogramma is te kort en voldoet niet aan de eisen die de wet stelt. We hebben geen 45 uur activiteiten.
c. Ik moest met spoed mijn advocaat bellen. Ik heb hier diverse malen om gevraagd.
d. In de locatie Oosterhoek werden geen Turkse producten verkocht.
e. Het personeel kon gewoon lezen wat er in de fax -met logo van mijn advocaat- stond, desondanks werd deze niet uitgereikt.
f. Op dinsdag heb ik geen gelegenheid om te douchen, op woensdag alleen als er bezoek komt. De enige mogelijkheid is dan op donderdag.

De unitdirecteur heeft per fax van 5 maart 2003 -zakelijk weergegeven- de volgende reactie aan het secretariaat gezonden.
1. Op 18 juli 2002 is er één sportmoment komen te vervallen, omdat er onverwacht maar één sportinstructeur aanwezig kon zijn. De dienstdoende PIW-ers hebben uit veiligheidsoverwegingen er niet voor gekozen de zaalsport zelf tedraaien.
2. Op woensdag en vrijdag worden de gedetineerden om 17.00 uur ingesloten in verband met het einde van het dagprogramma. Op de overige dagen is het dagprogramma pas om 20.15 uur ten einde. Het kan echter voorkomen, bv ten gevolgevan personeelsgebrek een activiteit wordt verschoven naar de middag. Ook rond vakantieperiodes kan er met activiteiten worden geschoven. Het is echter niet zo dat personeelsgebrek structureel wordt afgewenteld op de gedetineerden.
3. Gedetineerden zijn verplicht tweemaal in de week te douchen. Zij hebben hiertoe om de dag de gelegenheid. In de praktijk is het zelfs zo dat ieder moment dat er tijd en ruimte voor is de gedetineerden kunnen douchen. In elk gevalkunnen gedetineerden op dinsdag douchen.

3. De beoordeling
Gelet op de stukken, het verhandelde ter zitting en hetgeen nadien naar voren is gekomen wordt het volgende overwogen.
a. Nu klager in zijn beroep heeft aangegeven om welke periode het ging, dient hij alsnog ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.
Uit de reactie van de unit-directeur blijkt dat het sportmoment slechts eenmalig vervallen is als gevolg van een tekort aan sportinstructeurs op het betreffende moment. Hoewel het tot de mogelijkheden had behoord dat klager en zijnmedegedetineerden hiervoor een vervangende activiteit werd aangeboden, waarvan in casu niet is gebleken, kan het de directeur niet worden aangerekend dat hij eenmalig een sportmoment heeft moeten laten vervallen. Het beklag wordtmitsdien alsnog ongegrond verklaard.

Ten aanzien van beklagonderdeel b. moet geconcludeerd worden, dat de directeur, die niet ter zitting van de beroepscommissie verschenen is ter toelichting van zijn standpunt dan wel ter beantwoording van vragen van deberoepscommissie, ook in zijn nadere desgevraagd verschafte schriftelijke toelichting geen aan duidelijkheid te wensen overlatend antwoord op de gestelde vraag heeft gegeven. Als onvoldoende weerlegd moet het standpunt van klagervoor juist en dus het beroep voor gegrond gehouden worden.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

Hetgeen ten aanzien van de overige onderdelen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep ten aanzien daarvan zal derhalveongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van onderdeel a, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt ter grootte van € 25,=..

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. U. van de Pol en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven