Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2495/TA, 24 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 02/2495/TA

betreft: [klager] datum: 24 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een op 26 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 30 oktober 2002 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 februari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van voormeldetbs-inrichting mr. [...], staffunctionaris algemene en juridische zaken. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt. De raadsman heeft een pleitnotitie overgelegd, welke bij de stukken is gevoegd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering de schade aan een kast en een glasplaat, ontstaan bij gelegenheid van (een) interne verhuizing(en), te herstellen en/of te vergoeden.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is het beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie houdt de inrichting ten onrechte verantwoordelijk voor vermeende, als gevolg van de interne verhuizing aan klagers goederen ontstane, schade en acht tevens ten onrechte verklaringen van twee sociotherapeutentegenstrijdig. [A] is door klager op de dag van een verhuizing bij de kast geroepen in de gesprekskamer van Dollard 2 en [B] meldt bij het overbrengen van de kast van Dollard 2 naar Reitdiep 2 geen beschadiging te hebbengeconstateerd. Klager beklaagt zich over de beschadigingen als gevolg van de verhuizing van Dollard 2 naar Reitdiep 2, welke hij na deze verhuizing heeft gemeld. Naast de in de huisregels opgenomen eigen verantwoordelijkheid vanverpleegden voor hun spullen is met het oog op de interne verhuizingen een stappenplan opgesteld, waarin staat dat de verpleegden eventuele tijdens het transport ontstane beschadigingen direct dienen te melden. Dat heeft klager nietgedaan. Klagers verhaal klopt niet. Er is geen recht van klager geschonden, maar veeleer is er sprake van een zorgplicht van de kliniek om zorgvuldig met de spullen van een verpleegde om te gaan. In dat geval is klagerniet-ontvankelijk in zijn beklag.
Ter zitting is namens het hoofd van de inrichting daaraan het volgende toegevoegd.
De inrichting heeft zorgvuldig gehandeld. Klager krijgt door zijn welbespraaktheid en manipulaties ten onrechte dingen voor elkaar. De inrichting is in zijn geval extra zorgvuldig te werk gegaan, omdat hij vaak problemen maakt.Binnen korte tijd is klager tweemaal verhuisd: op 11 februari 2002 van Hunze 1 naar Dollard 2 en tien dagen later van Dollard 2 naar Reitdiep 2. Klager heeft daar hulp bij gehad wegens zijn immobiliteit door een knieoperatie.Omdat hij zijn kast niet in zijn kamer kon hebben op Dollard 2, heeft hij met zijn persoonlijk begeleider [C] afgesproken dat de kast opgeslagen werd in een niet afgesloten gesprekskamer aldaar. De risico’s voor klager heeft [C]uitdrukkelijk besproken en klager was bereid daarvoor te tekenen. Na indiening van het klaagschrift hebben twee sociotherapeuten hun bevindingen terzake van de door klager gestelde schade als gevolg van de verhuizing(en) op schriftgesteld. Sociotherapeut [A] heeft vóór de tweede verhuizing vastgesteld dat de kastdeur niet meer op de rails liep. Dat is toen in orde gemaakt. Sociotherapeut [B] heeft bij de tweede verhuizing van de kast geen schadegeconstateerd, noch daarvan gehoord tot aan het instellen van het beklag. Ook [C] heeft samen met klager de kast bekeken, maar geen bijzonderheden vastgesteld. Er is ten tijde van de verhuizing geen schade vastgesteld en klager kwameerst na de tweede verhuizing met een schadeformulier op de proppen.

Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager was ten gevolge van knieproblemen bij beide verhuizingen aangewezen op hulp van personeel, zodat de inrichting haar aansprakelijkheid niet kan ontlopen door zich terzake van eventuele schadeposten te beroepen op algemeneafspraken en het stappenplan van de verhuizing. Nu klager niet zelf heeft verhuisd, kan de ontstane schade niet voor zijn rekening zijn. De verklaring van [A] geeft een gedetailleerde beschrijving van de door hem vastgesteldeschade, in tegenstelling tot die van [B], die dan ook minder bewijskracht heeft. De schade aan de glasplaat heeft klager eerst kunnen vaststellen bij het uitpakken, waarna hij onmiddellijk in actie is gekomen. Dat [B] dat niet bijhet verhuizen heeft gezien ligt dan ook voor de hand. De inrichting is verantwoordelijk voor de schade en dient deze te herstellen dan wel te compenseren.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
[B] heeft op 11 februari 2002 klagers kast naar de gesprekskamer overgebracht, omdat de verblijfsruimte op Dollard 2 te klein was voor klagers vele spullen. [B] moet geweten hebben dat de kast beschadigd is. Na de plaatsing daarheeft klager nog diezelfde dag aan [A] gemeld dat de deur niet meer op de rail liep en hem het kapotte glas laten zien. [A] zou het aan de avondploeg doorgeven, zodat deze hem een schadeformulier kon verstrekken. Daags erna werd hemdesgevraagd geen schadeformulier uitgereikt. Klager heeft derhalve onmiddellijk mondeling de problemen met de rail en de glasplaat gemeld. Op 21 februari 2002 bleek niet alleen de kastrail problemen te geven, maar ook de kastdeur tezijn beschadigd. Na de eerste verhuizing is de niet door hemzelf ingepakte posterlijst onuitgepakt gebleven. Het schadeformulier heeft klager samen met [A] ingevuld.

3. De beoordeling
Vaststaat dat klager vanaf de afdeling Hunze 1 op 11 februari 2002 naar de afdeling Dollard 2 is verhuisd om vervolgens op 21 februari 2002 naar de afdeling Reitdiep 2 te verhuizen en dat klager wegens knieletsel bij geen van beideverhuizingen zelf zijn spullen heeft overgebracht.
Ten behoeve van enkele interne verhuizingen heeft het hoofd van de inrichting algemene afspraken en een stappenplan op schrift gesteld waarover, naar niet is weersproken, voorafgaand aan de verhuizingen de afdelingsmanager samen metsociotherapeuten de verpleegden heeft geïnformeerd. Bij de verhuizing ontstane schade, waarvoor de verpleegde niet zelf verantwoordelijk is, dient te worden gemeld bij de verhuiscoördinator, per team voor de verhuisdag als zodanigaangesteld.
Blijkens het klaagschrift d.d. 25 februari 2002 doet klager beklag over de schade aan een kastdeur, ontwrichting van drie kastdeuren en een kapot ontspiegeld glas van een lijst, ontstaan bij de interne verhuizing van Dollard 2 naarReitdiep 2, van welke schade hij het schadeformulier d.d. 25 februari 2002 heeft opgemaakt.
Ter zitting heeft klager verklaard reeds op 11 februari 2002, de dag van de verhuizing naar Dollard 2, sociotherapeut [A] te hebben gemeld dat de kastdeur uit de rail gelopen was en dat de glasplaat van zijn posterlijst kapot was,van welke laatste hij eveneens ter zitting heeft verklaard dat hij eerst na het uitpakken in zijn verblijfsruimte op Reitdiep 2 heeft gezien dat deze kapot was. Klagers verklaring ter zitting komt overeen met de schriftelijkeverklaring van [A] d.d. 5 juni 2002, waarin deze meldt dat hij op de dag van de verhuizing naar Dollard 2 (11 februari 2002), daartoe uitgenodigd door klager, heeft vastgesteld dat de kastdeur uit de rail was en een hoekje van deglasplaat was afgebroken. Niet gebleken is dat klager ten tijde van de eerste dan wel tweede verhuizing enige schade aan de verhuiscoördinator heeft gemeld. Het vorenstaande leidt ertoe dat niet aannemelijk is geworden dat de doorklager gestelde schade is veroorzaakt door personeel bij de verhuizing op 21 februari 2002. De weigering van het hoofd van de inrichting de door klager gestelde schade te herstellen en/of te vergoeden is bij afweging van de inaanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk aan te merken. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F.A.A.M. Koenraadt en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 24maart 2003

secretaris voorzitter

nummer: 02/2495/TA

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 11 februari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: dr. F.A.A.M. Koenraadt en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek mr. [...], staffunctionaris algemene en juridische zaken.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Instelling van het beroep is ingegeven door de overtuiging dat de inrichting zorgvuldig heeft gehandeld en mede door klagers houding in beklag- en andere zaken. Hij krijgt door zijn welbespraaktheid en manipulaties ten onrechtedingen voor elkaar. De inrichting is extra zorgvuldig te werk gegaan, omdat klager vaak problemen maakt.
Binnen korte tijd is klager tweemaal verhuisd: op 11 februari 2002 van Hunze 1 naar Dollard 2 en tien dagen later van Dollard 2 naar Reitdiep 2. Hij heeft daar hulp bij gehad wegens zijn immobiliteit door een knieoperatie. Doordathij zijn kast niet in zijn kamer hebben op Dollard 2 wilde hebben, heeft hij met zijn persoonlijk begeleider [C] afgesproken dat de kast opgeslagen werd in een niet afgesloten gesprekskamer aldaar. De risico’s voor klager heeft [C]uitdrukkelijk besproken en klager was bereid daarvoor te tekenen. Na indiening van het klaagschrift hebben twee sociotherapeuten hun bevindingen terzake van de door klager gestelde schade als gevolg van de verhuizing(en) op schriftgesteld. Sociotherapeut [A] heeft vóór de tweede verhuizing vastgesteld dat de kastdeur niet meer op de rails liep. Dat is toen in orde gemaakt. Sociotherapeut [B] heeft bij de tweede verhuizing van de kast geen schadegeconstateerd, noch daarvan gehoord tot aan het instellen van het beklag. Ook [C] heeft samen met klager de kast bekeken, maar geen bijzonderheden vastgesteld. Er is ten tijde van de verhuizing geen schade vastgesteld en klager kwameerst na de tweede verhuizing met een schadeformulier op de proppen.
Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager was ten gevolgen van knieproblemen bij beide verhuizingen aangewezen op hulp van personeel, zodat de inrichting haar aansprakelijkheid niet kan ontlopen door zich terzake van eventuele schadeposten te beroepen op algemeneafspraken en stappenplan van de verhuizing. Nu klager niet zelf heeft verhuisd, kan de ontstane schade niet voor rekening van klager zijn. De verklaring van [A] geeft een gedetailleerde beschrijving van de door hem vastgesteldeschade, in tegenstelling tot die van [B], die dan ook minder bewijskracht heeft. De schade aan de glasplaat heeft klager eerst kunnen vaststellen bij het uitpakken, waarna hij onmiddellijk in actie is gekomen. Dat [B] dat niet bijhet verhuizen heeft gezien ligt voor de hand. De inrichting is verantwoordelijk voor de schade en dient deze te herstellen dan wel te compenseren.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
[B] heeft op 11 februari 2002 klagers kast naar de gesprekskamer overgebracht, omdat de verblijfsruimte op Dollard 2 te klein was voor klagers vele spullen. [B] moet geweten hebben dat de kast beschadigd is. Na de plaatsing daarheeft hij nog diezelfde dag aan [A] gemeld dat de deur niet meer op de rail liep en hem het kapotte glas laten zien. [A] zou het aan de avondploeg doorgeven, zodat deze hem een schadeformulier kon verstrekken. Daags erna werd hemdesgevraagd geen schadeformulier uitgereikt. Klager heeft derhalve onmiddellijk mondeling de problemen met de rail en de glasplaat gemeld. Op 21 februari 2002 bleek niet alleen de kastrail problemen te geven, maar de kastdeur tezijn beschadigd. Na de eerste verhuizing was de niet door hemzelf ingepakte posterlijst niet uitgepakt. Het schadeformulier heeft klager samen met [A] ingevuld.

secretaris voorzitter

Naar boven