Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0916/GM, 2 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/916/GM

betreft: [klager] datum: 2 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 1 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door de inrichtingsarts verbonden aan de Penitentiaire Inrichting (p.i.) Veenhuizen, Gevangenis Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 26 april 2002 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 februari 2003, gehouden in de p.i. Haaglanden, locatie Zoetermeer te Zoetermeer, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.K. Visser, advocaat te Hilversum.
De inrichtingsarts verbonden aan de Gevangenis Esserheem heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek d.d. 1 april 2002 om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft de wijziging door de inrichtingsarts van klagers medicatie ter zake van rugklachten en hartklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft schriftelijk het volgende aangevoerd, zakelijk weergegeven.
Hij is op 27 maart 2003 in de Gevangenis Esserheem geplaatst. Hij mocht in deze inrichting de door zijn neurochirurg, cardioloog en huisarts voorgeschreven geneesmiddelen tegen rugklachten en hartklachten, te weten - als vermeld inklagers brief van 27 april 2002- oxazepam 50 mg driemaal daags, dormicum 15 mg en paracetamol met codeïne niet meer gebruiken, terwijl hij die medicatie tijdens zijn voorafgaande detentie in Schutterswei te Alkmaar en tijdenseerdere detenties wel heeft mogen gebruiken.
De geneesmiddelen oxazepam en dormicum gebruikte hij al tien jaar in dezelfde dosering. De inrichtingsarts van Esserheem heeft hem andere geneesmiddelen voorgeschreven welke niet doeltreffend zijn. Aanvankelijk kreeg hij diclofenactegen de rugklachten, sinequan 25 mg tweemaal daags in plaats van oxazepam, en ascal 100 mg tweemaal daags tegen hartklachten. Zijn rugklachten stralen uit naar de kuiten en ook heeft hij „dooie tenen“. Hij heeft af en toehartritmestoornissen en heeft het ’s avonds soms benauwd. Hij heeft vier maanden lang op een consult bij de cardioloog moeten wachten.
Klager heeft - als vermeld in zijn brief van 3 juni 2002 - van de inrichtingsarts nadien de volgende geneesmiddelen gekregen: singulan 10 mg eenmaal daags, propanolol 40 mg eenmaal daags, movicox 7,5 mg tweemaal daags, tryptizol 75mg tweemaal daags, sinequan 25 mg eenmaal daags, ascal 100 mg tweemaal daags en atrovent. De nieuwe medicatie heeft vervelende bijwerkingen, slapeloosheid en onrustige benen. Deels gaat het om antidepressiva, terwijl klager meentdat hij niet depressief is. Klager heeft de inrichtingsarts wekelijks bezocht. Hij heeft haar een aantal keren gevraagd, mede gelet op zijn leeftijd van 54 jaar en zijn ontslag uit de detentie per eind juli 2002, om zijnoorspronkelijke medicatie voor te schrijven, doch daar wilde de arts niet op ingaan. De middelen seresta en dormicum worden volgens haar in Esserheem helemaal niet voorgeschreven.
In het beroepschrift heeft klager voorts de historie van zijn rugklachten aangegeven. In 1986 heeft hij een operatie in verband met dubbele hernia ondergaan. In 1992 wees een lumbaalpunctie uit dat de hernia was teruggekeerd, evenzoin 1995. Hiertegen kreeg hij de medicatie die hij bij binnenkomst in Esserheem nog gebruikte. De reden van het zo lang gebruiken van de oxazepam is dat klagers neurochirurg een tweede operatie zo lang mogelijk wil uitstellen inverband met daaraan verbonden risico’s.
Ter zitting is door en namens klager de volgende toelichting gegeven. Klager heeft ook bezwaar tegen de abrupte beëindiging van het gebruik van zijn ?eigen? geneesmiddelen. Voorts heeft hij geen voorlichting gehad over de gevolgenvan stopzetting van de oxazepam en de dormicum. Gedurende vier nachten na binnenkomst in Esserheem heeft hij helemaal niet geslapen. Het doel van de oxazepam was de rugpijn te verzachten. De dormicum was voorgeschreven omdat hij ’snachts zijn zenuwen niet beheerst en ligt te schoppen. Door zijn voortdurende slaaptekort is klager zich een wrak gaan voelen. De inrichtingsarts heeft gezegd dat de sinequan is voorgeschreven in verband met de pijnklachten. Zijheeft ter zake van de rugklachten geen navraag gedaan bij klagers eigen artsen. Klager heeft het advies sinequan te gebruiken voorgelegd aan zijn neurochirurg. Die heeft klager geadviseerd zowel dit middel als de bètablokkers niette gebruiken.
Het is voorts niet voldoende duidelijk geworden wat de inrichtingsarts heeft gedaan met de informatie die zij van de cardioloog heeft verkregen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Het eerste consult van klager was in maart 2002. De medicatie tegen zijn cardiale klachten bestond alleen uit acetylsalicyl 100. De arts heeft ten aanzien van de hartklachten contact gezocht met de vorige behandelaar, een cardioloogte Utrecht, en heeft bloedonderzoek laten doen. Zij heeft klager geadviseerd de salicyl te continueren, niet te roken, bij klachten op spreekuur te komen en heeft klager verwezen naar een cardioloog. Ten aanzien van de rugklachtengeeft zij het volgende aan. Klager kwam binnen met codeïne tegen het hoesten. Hij wilde dit middel continueren in verband met rugpijn. Eerst op het tweede spreekuur heeft de arts onderzoek van de rug kunnen verrichten, daar dit opeerste spreekuur moeilijk ging wegen spanning van de spieren. Zij heeft de medicatie ten aanzien van de rugpijn verbeterd door diclofenac voor te schrijven. Zij heeft het verwijzen naar een neuroloog in beraad gehouden.
Klager kwam verder binnen met oxazepam 50 mg en dormicum. De arts heeft aan klager de werking van deze middelen uitgelegd en heeft hem overgezet op sinequan 50. Zij heeft klager onder controle gehouden. Klager was niet bekend bij depsychiater of psycholoog. De inrichtingsarts heeft in beraad gehouden om bij voortduring van klachten van klager over zijn psychische welbevinden overleg met de psychiater te voeren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie begrijpt het beroep als in hoofdzaak gericht tegen het stoppen met het voorschrijven van de benzodiazepinen oxazepam en dormicum, tegen klagers wens en bovendien abrupt, zonder - in klagers visie - een adequaatvervangend middel voor te schrijven.
Aannemelijk is dat klager de genoemde benzodiazepinen langdurig heeft gebruikt, naar klager stelt in verband met rugklachten.
Het middel oxazepam is echter zeker niet in de eerste plaats bestemd als een pijnstiller. Dit middel is geïndiceerd bij kortdurende behandeling van ernstige spanningen met bijvoorbeeld als gevolg rugpijn, terwijl het gebruik vandormicum is gericht op bestrijding van slaapstoornissen, die het functioneren overdag beïnvloeden. De verstrekking van deze middelen dient in beginsel beperkt te blijven tot maximaal enkele weken. Bij langer gebruik neemt het risicovan afhankelijkheid toe.
Aan de beroepscommissie is niet gebleken dat in het geval van klager sprake is van een psychiatrische, een recente neurologische of andere valide medische indicatie voor het gebruik van benzodiazepinen. Overeenkomstig deHandreiking benzodiazepinen d.d. 2 mei 2002 van de medisch adviseur verdient het aanbeveling bij gebreke van medische indicatie met het gebruik van benzodiazepinen gefaseerd te stoppen, waarbij de eerste fase is de omzettingzonodig in een lang werkend benzodiazepine.
De inrichtingsarts heeft gefaseerd afbouwen kennelijk niet nodig geoordeeld, in klagers geval is het gebruik direct volledig gestopt. Acuut stoppen met voorschrijven van benzodiazepinen kan medisch onwenselijk zijn in verband methet risico van onttrekkingsinsulten. De motivering van de inrichtingsarts van de beslissing tot direct afbouwen is bij de beroepscommissie niet bekend. Uit hetgeen klager heeft meegedeeld blijkt slechts dat de arts hem veelvuldigheeft gezien. De communicatie tussen klager en de arts is wellicht niet optimaal geweest, doch dit doet niet af aan het oordeel van de beroepscommissie dat zij het handelen van de inrichtingsarts ter zake van de onmiddellijke afbouwvan de benzodiazepinen oxazepam en dormicum, gelet op het hiervoor overwogene meer in het bijzonder het ontbreken van een medische indicatie voor het gebruik ervan, niettemin niet in strijd acht met de zorg die de inrichtingsarts inhaar hoedanigheid ten opzichte van klager diende te betrachten. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Voorts is met betrekking tot de pijnbestrijding van klagers rugklachten en de medische verzorging van zijn hartklachten gelet op de stukken en het ter zitting behandelde niet gebleken van handelen of nalaten van de inrichtingsartsdat in strijd is met de zorg die de inrichtingsarts in haar hoedanigheid ten opzichte van klager diende te betrachten. Het beroep zal derhalve in zoverre eveneens ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, F.M.M. van Exter en drs. H.P.J. Vos, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 2 april 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven