Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2318/GB, 24 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/2318/GB

Betreft: [klager] datum: 24 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 4 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1976], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 oktober 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 5 november 1999 gedetineerd. Hij verbleef sedert 12 maart 2002 in locatie Het Veer te Amsterdam, een huis van bewaring (h.v.b.) met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau alsmede alsinrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 14 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Forensische observatie- en begeleidingsafdeling (FOBA)). Op 6 september 2002 is hij overgeplaatstnaar Paviljoen IV-A Demersluis, een h.v.b. met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

2.2. Klager is veroordeeld tot de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met bevel tot verpleging en wacht sedert 19 juni 2002 op plaatsing in een TBS-kliniek.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager verbleef in locatie Het Veer. In overleg met de selectiecoördinator en de selectiefunctionaris kon hij kiezen tussen EBR (Extreem Beheers Risico) en BIBA (Beveiligde individuele begeleidingsafdeling). Klager wil wordengeplaatst in een TBS-kliniek of een regulier h.v.b. en niet in Demersluis, want hij heeft geen gedrag vertoond dat een plaatsing in EBR of BIBA rechtvaardigt. Klager vormt geen beheersprobleem en gelet op zijn veroordeling tot TBShoort hij in een TBS-kliniek geplaatst te worden. Hij heeft lang genoeg gewacht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef al eerder in Paviljoen IV-A Demersluis en er bestond behoefte aan een time-out. Klager is gedurende de detentie reeds diverse malen overgeplaatst in verband met agressieve en gewelddadige incidenten. Hij verbleefvanaf 12 maart 2002 in de FOBA. Daar was hij aanvankelijk boos en dwingend aanwezig, maar hij maakte wel contact met andere gedetineerden. Hij nam zijn medicatie. Na enkele weken werd hij overgeplaatst naar een afdeling met meergroepsactiviteiten, waar hij zich redelijk staande kon houden. Door hem veel duidelijkheid en structuur te bieden, verbeterde zijn gedrag en kon hij wederom overgeplaatst worden naar een afdeling met nog meer groepsactiviteiten.Door een directe aanpak werd zijn gedragsstoornis minder hevig en was hij gemakkelijker te corrigeren. Omdat klager onder invloed van medicatie en een duidelijke gestructureerde benadering psychisch en gedragsmatig beter gingfunctioneren, stelde de directie van locatie Het Veer voor om klager over te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis. De selectiefunctionaris heeft, op advies van de psychiater van de FOBA, dienovereenkomstig beslist. Klager was hethier blijkbaar niet mee eens, want bij binnenkomst in Demersluis is het meteen fout gegaan en is hij in verband met agressief gedrag in de strafcel geplaatst. Dit is een beslissing van de directeur van Demersluis. Klager gaf in zijnbezwaarschrift aan dat hem in de FOBA zou zijn toegezegd dat hij zou worden geplaatst in de BIBA. Hij is echter TBS-passant en aangezien er geen BIBA in een h.v.b. is, is een dergelijke selectie niet mogelijk. Plaatsing van klagerin Paviljoen IV-A Demersluis is noodzakelijk, aangezien zijn gedrag in een regulier h.v.b. voor grote problemen zou gaan zorgen. Men heeft daar niet de middelen om klager die benadering te geven, die noodzakelijk is.

4. De beoordeling
4.1. Artikel 5 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (van 15 augustus 2000, nr. 5042803/00/DJI) (hierna de Regeling) bepaalt dat in uitgebreid beveiligde inrichtingen of afdelingen gedetineerdenkunnen worden geplaatst die een verhoogd vlucht- of maatschappelijk risico vormen.

4.2. Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnengedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime vanalgehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven (artikel 11 van de Regeling).
De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager over te plaatsen naarhet individueel regime van Paviljoen IV-A Demersluis, nu hij voldoet aan de voor die inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken. Het beroep zal derhalve ongegrondworden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 24 maart 2003

secretaris voorzitter

Naar boven