Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2291/TB, 26 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2291/TB

betreft: [klager] datum: 26 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 29 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 21 oktober 2002 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 februari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en namens de Minister mevrouw [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
In het kader van de tbs is hij op 7 december 1998 geplaatst in TBS-Kliniek De Singel te Amsterdam (hierna: De Singel). Bij brief d.d. 10 oktober 2002 heeft die inrichting uitputting van de behandelmogelijkheden voor klager als redenvoor zijn overplaatsing naar Veldzicht, in het kader van ruiling, kenbaar gemaakt aan de Minister. De Minister heeft op 21 oktober 2002 beslist tot overplaatsing van klager naar Veldzicht. Deze overplaatsing heeft op 24 mei 2002plaatsgevonden.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar Veldzicht en de voortzetting van zijn verblijf aldaar. Hem was toegezegd dat hij dichterbij Amsterdam zou worden geplaatst, alwaar zijn bij zijn behandeling nauw betrokkenfamilie woont. Gelet op de onderhavige driehoeksruil was er in Utrecht en in Nijmegen plaats voor hem geweest. Deze overplaatsing gaat ten koste van zijn behandeling. De Singel heeft hem zo ver weg geplaatst uit wraak voor zijnklacht bij het medisch tuchtcollege naar aanleiding van de wettelijke aantekeningen. In De Singel kreeg klager een nieuwe behandelingscoördi-nator, met wie hij het niet kon vinden en oneens was. Ten tijde van de bespreking van zijnbehandelplan d.d. 28 februari 2002 was de inrichting al van plan hem te ruilen. Na deze bespreking heeft klager zelf om overplaatsing naar de Dr. F.S. Meijerskliniek gevraagd wegens de patstelling tussen hem en debehandelingscoördinator. Twee dagen voor de overplaatsing naar Veldzicht is hem die medegedeeld.
In Veldzicht gaat het niet bijzonder goed, maar ook niet echt slecht met hem. Hij verblijft op een reguliere afdeling, alwaar hij zich moet aanpassen na eerder verblijf op de resocialisatieafdeling in De Singel. Hij had daar iederweekend verlof. Hij wil zijn 66-jarige moeder wekelijks zien, maar zij kan wegens ernstige ziekte niet ver reizen, zodat zij hem slechts een keer in Veldzicht heeft kunnen bezoeken. Zijn zuster komt niet naar Balkbrug en een broerheeft hem ook slechts eenmaal bezocht. Binnenkort is de verlengingszitting. Thans wordt gewerkt aan het laatste stuk van zijn behandeling.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De beslissing tot plaatsing van klager in Veldzicht dateert van 21 oktober 2002, alwaar hij op 24 mei 2002 is geplaatst. Bij schrijven van 10 oktober 2002 heeft het hoofd van de TBS-kliniek De Singel aangegeven dat debehandelmogelijkheden van klager in De Singel waren uitgeput, waardoor is besloten hem naar een andere tbs-inrichting over te plaatsen om aldaar een tweede behandelpoging te initiëren. Klagers tbs is op 22 augustus 1997 ingegaan.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige plaatsing in een tbs-inrichting te worden bewerkstelligd, waarbij de in artikel 11, tweede lid, Bvt gestelde eisen in acht genomen dienen te worden. Zoals de beroepscommissie bekend is,vindt selectie van tbs-gestelden sinds enige tijd plaats op basis van de procedure zoals die is vastgelegd in de notitie Vereenvoudigde Plaatsingsproblematiek. In het kader van opname in een tbs-inrichting is toetsing op basis vanin het dossier aanwezige informatie aan een viertal criteria van belang, te weten het geslacht, het IQ, de aard van de stoornis en de mogelijke aanwezigheid van een extreem beheers- en/of vluchtrisico. Blijkens de beschikbareinformatie is klager een man met een IQ van meer dan 80, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en afhankelijke trekken, en ten aanzien van van wie niet is gebleken van een extreem beheers- en/of vluchtrisico.
Op 25 september 2002 is klager gehoord met het oog op de plaatsing in Veldzicht, waarvan te zelfder datum een verslag is opgemaakt. Klager acht deze plaatsing onwenselijk voor het behoud van zijn contacten met zijn familie. Dewachtlijsten voor de verschillende tbs-inrichtingen in aanmerking nemend is klager op 24 mei 2002 vanuit De Singel in Veldzicht geplaatst. Bij selectie voor een tbs-inrichting wordt geen rekening gehouden met de voorkeur voorplaatsing in een bepaalde regio, tenzij bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, waarvan in het geval van klager niet is gebleken. Uit de stukken komt niet een zodanige wenselijkheid van plaatsing van klager in de regiowaar zijn familie woonachtig is naar voren dat dit uit oogpunt van het belang van zijn behandeling dient te prevaleren boven het belang van een spoedige plaatsing in een tbs-inrichting, in casu Veldzicht. Hierbij is in aanmerkinggenomen de vrijheid van de inrichting om, wanneer en indien dit is geïndiceerd, in het kader van vrijheden op grond van behandelinhoudelijke overwegingen een resocialisatietraject voor klager uit te zetten in de omgeving van zijnfamilie. De beroepscommissie wordt verzocht het beroep ongegrond te verklaren.
Ter zitting is daaraan het volgende toegevoegd. Het staat de tbs-inrichtingen binnen of na drie jaar na de start van de behandeling vrij om verpleegden te ruilen. De Singel is in het geval van klager niet geslaagd in haaraanvankelijke pogingen hem te ruilen met een verpleegde uit een tbs-inrichting in de randstad. Een ruiling met Veldzicht kon op korte termijn wel worden gerealiseerd, zodat in het belang van voortzetting van klagers behandeling totdeze spoedige overplaatsing is overgegaan. Vanuit Veldzicht is desgevraagd medegedeeld dat klagers verblijf aldaar moeizaam verloopt, dat hij nog steeds het gevecht aangaat en dat hem nog geen vrijheden zijn verleend. Gevraagd naarde periode van vijf maanden tussen de feitelijke overplaatsing en de ministeriële beslissing daartoe wordt opgemerkt dat De Singel weliswaar ITZ te kennen heeft gegeven klager te willen ruilen, maar heeft verzuimd de ruiling temotiveren. Vervolgens is door een fout in de administratieve afhandeling binnen ITZ niet tijdig ingegrepen.

4. De beoordeling
Het beroep is gericht tegen de ministeriële beslissing d.d. 21 oktober 2002 klager met ingang van 24 mei 2002 naar Veldzicht over te plaatsen, bij welk besluit de Minister de beschikking d.d. 30 augustus 1998 tot plaatsing vanklager in De Singel heeft ingetrokken.
Artikel 11, derde lid, Bvt in verbinding met artikel 11, eerste lid, Bvt bepaalt dat de overplaatsing van tbs-gestelden naar een andere tbs-inrichting geschiedt op last van de Minister. Krachtens artikel 20 Rvt kan de Minister,indien de omstandigheden zulks wenselijk maken, met inachtneming van artikel 11, tweede lid, Bvt ambtshalve of op schriftelijk verzoek van het hoofd van de tbs-inrichting waarin de tbs-gestelde verblijft beslissen dat detbs-gestelde naar een andere inrichting zal worden overgeplaatst.
Vast staat dat klager op 24 mei 2002 in het kader van een ruiling vanuit De Singel is overgeplaatst naar Veldzicht. Gebleken is dat het hoofd van De Singel tot deze feitelijke overplaatsing heeft beslist. Klager is op 25 september2002 gehoord door een afdelingshoofd van Veldzicht omtrent de door de Minister te formaliseren overplaatsing d.d. 24 mei 2002. Daarop heeft de Minister de overplaatsing geformaliseerd bij beschikking d.d. 21 oktober 2002, mede onderverwijzing naar de brief van het hoofd van De Singel d.d. 16 oktober 2002 terzake van de redenen van klagers overplaatsing. De beroepscommissie neemt aan dat wordt bedoeld de brief van het hoofd van De Singel d.d. 10 oktober 2002.Voorts wijst de Minister in laatstgenoemde beschikking erop dat beroep tegen zijn besluit kan worden in gesteld bij de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, de instelling die op 1 april 2001 is opgegaan in de Raad voorstrafrechtstoepassing en jeugdbescherming. Blijkens de tijdige ontvangst van het beroepschrift door de Raad is klager door de verwijzing naar het niet meer bestaande beroepsorgaan niet in zijn belang geschaad.
Gebleken is dat klager eerst na ontvangst van de bestreden ministeriële beslissing d.d. 21 oktober 2002 beroep daartegen heeft ingesteld, dan wel heeft kunnen instellen, terwijl hij van 24 mei 2002 tot 21 oktober 2002 op onjuistetitel en op grond van een onbevoegd genomen beslissing in Veldzicht heeft verbleven. De beroepscommissie komt dan ook tot het oordeel dat, in strijd met het in artikel 11, eerste en derde lid, Bvt bepaalde, klager op 24 mei 2002niet op last van de Minister feitelijk is overgeplaatst, dat niet is voldaan aan de in artikel 53, tweede lid, Bvt neergelegde hoorplicht en de in artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde informatieplicht. De omstandigheid dat klagerdoor De Singel op de hoogte is gesteld van het voornemen hem in die inrichting te plaatsen doet hieraan niet af.
Mitsdien is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing van de Minister op formele gronden worden vernietigd. Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal dezetegemoetkoming in het geval van klager vaststellen op € 125,=.

Bij de overplaatsing van tbs-gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de terbeschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere tbs-gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te wetenvrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke tbs-gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

In zijn brief d.d. 10 oktober 2002 aan de Minister noemt het hoofd van De Singel als reden van klagers overplaatsing dat de behandelmogelijkheden van klager in De Singel waren uitgeput, alsmede dat gezien de duur van klagersverblijf in De Singel is besloten zijn eerste behandelpoging te beëindigen en in een andere inrichting een tweede behandelpoging te initiëren.
Uit het verplegings- en behandelingsplan, met klager besproken op 28 februari 2002, blijkt onder meer dat klager wegens gebrek aan vertrouwen in zijn behandeling in De Singel zelf heeft verzocht om overplaatsing naar de Dr. F.S.Meijerskliniek te Utrecht teneinde stagnatie in zijn behandeling te voorkomen. Voorts blijkt uit het plan dat klager na twee maanden verblijf op een pre-resocialisatieafdeling wegens manipulaties, oncontroleerbaarheid en het zichniet aan afspraken houden op 17 januari 2002 is teruggeplaatst naar een reguliere afdeling, alwaar hij een keten van delictsgedragingen liet zien, medeverpleegden tegen elkaar uitspeelde, ongevraagd contact zocht met de pers en bijvoortduring het personeel denigrerend, eisend en provocerend bejegende. Geconcludeerd wordt dat de voortgang in de behandeling voornamelijk (schijn)aanpassingen van klager zijn geweest en dat behandeling in De Singel geen verderewinst zal opleveren, zodat hij ter ruiling aan een andere tbs-inrichting zal worden aangeboden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar Veldzicht materieel niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeftaangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn familie kan niet tot een ander oordeel leiden.
Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder b van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvtbepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de overplaatsing van klager in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak omtrent de overplaatsing van klager in plaats treedt van die beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 125,=.

02/2291/TB

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F.A.A.M. Koenraadt en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op

secretaris voorzitter

nummer: 02/2291/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 11 februari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: dr. F.A.A.M. Koenraadt en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn klager en namens de Minister mevrouw [...].

Klager heeft- zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Hij is het oneens met zijn overplaatsing naar Veldzicht en de voortzetting van zijn verblijf aldaar. Hem was toegezegd dat hij dichterbij Amsterdam zou worden geplaatst, alwaar zijn bij zijn behandeling nauw betrokken familie woont.Gelet op de onderhavige driehoeksruil was er in Utrecht en in Nijmegen plaats voor hem geweest. Deze overplaatsing gaat ten koste van zijn behandeling. De Singel heeft hem zo ver weg geplaatst uit wraak voor zijn klacht bij hetmedisch tuchtcollege naar aanleiding van de wettelijke aantekeningen. De Singel was er een nieuwe behandelingscoördinator, met wie klager het niet kon vinden en oneens was. Ten tijde van de bespreking van zijn behandelplan d.d. 28februari 2002 had de inrichting al het plan hem te ruilen. Na deze bespreking heeft klager zelf om overplaatsing naar de Dr. F.S. Meijerskliniek gevraagd wegens de patstelling tussen hem en de behandelingscoördinator. Eerst tweedagen voor de overplaatsing naar Veldzicht is hem die medegedeeld.
In Veldzicht gaat het niet bijzonder goed, maar ook niet echt slecht met hem. Hij verblijft op een reguliere afdeling, alwaar hij zich moet aanpassen na een eerder verblijf op de resocialisatieafdeling van De Singel. Hij had daarieder weekend verlof. Hij wil zijn 66-jarige moeder wekelijks zien, maar zij kan wegens ernstige ziekte niet ver reizen, zodat zij hem slechts een keer in Veldzicht heeft kunnen bezoeken. Zijn zuster komt niet naar Balkbrug en eenbroer heeft hem ook slechts eenmaal bezocht. Binnenkort is de verlengingszitting. Thans wordt gewerkt aan het laatste stuk van zijn behandeling.

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Het staat de tbs-inrichtingen binnen of na drie jaar na de start van de behandeling vrij verpleegden te ruilen. De Singel is in het geval van klager niet geslaagd in haar aanvankelijke pogingen hem te ruilen met een verpleegde uiteen tbs-inrichting in de randstad. Een ruiling met Veldzicht kon op korte termijn wel worden gerealiseerd, zodat in het belang van voortzetting van klagers behandeling tot deze spoedige overplaatsing is overgegaan. Eenresocialisatietraject in de buurt van Amsterdam te zijner tijd behoort tot de mogelijkheden. Vanuit Veldzicht is desgevraagd medegedeeld dat klagers verblijf aldaar moeizaam verloopt, hij nog steeds het gevecht aangaat, zodat noggeen sprake is van het verlenen van vrijheden.
Gevraagd naar de periode van vijf maanden tussen de feitelijke overplaatsing en de ministeriële beslissing daartoe wordt opgemerkt dat De Singel weliswaar ITZ te kennen heeft gegeven klager te willen ruilen, maar de motiveringdaartoe bleef uit. Door een fout in de administratieve afhandeling binnen ITZ is niet tijdig ingegrepen.

secretaris voorzitter

Naar boven