Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2617/JA, 27 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:27-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 02/2617/JA

betreft: [klager] datum: 27 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 19 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 november 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de Stichting Justitieel Pedagogisch Centrum De Sprengen, locatie De Dreef te Wapenveld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 februari 2003, gehouden in de Justitiële Jeugdinrichting De Heuvelrug, deelinrichting Overberg te Overberg, zijn gehoord klager en de heer [...], directeur pedagogische zorg bij DeSprengen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft - naar de beroepscommissie verstaat - de beslissingen van de directeur de sloten van de kamers van de jeugdigen op de groep Adolescentie niet te laten vervangen, nadat een sleutel welke toegang geeft tot genoemdekamers vermist was geraakt, en geen aansprakelijkheid te aanvaarden voor het zoekraken van eigendommen van klager.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het volgende naar voren gebracht, samengevat en zakelijk weergegeven.
In de zomer van 2002 is een sleutel verdwenen. Het betrof één van de lopers die toegang geven tot de kamers van de jongens op afdeling Adolescentie waar klager toen verbleef, de kamers van de jongens van een aangrenzende afdeling,de tussendeur tussen deze afdelingen en (toen ook) de kantoren van het personeel. Waarschijnlijk heeft iemand die loper niet goed opgeruimd. De directeur draagt daarvoor de verantwoordelijkheid. De directeur heeft alleen de slotenvan de genoemde kantoren laten vervangen en niet die van de kamers van de jongens. Na terugkeer van een weekeindverlof, in het tijdvak nadat de loper was zoekgeraakt, miste klager twee broeken, twee shirts en een ketting. Dezeeigendommen had hij in zijn afgesloten kamer achter gelaten. De eigendommen zijn niet meer terechtgekomen. Klager was zich bewust van zijn verantwoordelijkheid zijn kamer af te sluiten als hij niet op de afdeling aanwezig was enheeft daar naar gehandeld. Door de sloten van de kamers van de jongens niet te vervangen heeft de directeur het risico genomen dat voorwerpen uit afgesloten kamers werden weggenomen. De mogelijkheid kostbaarheden elders te latenbewaren is pas geboden nadat klagers spullen waren verdwenen. Verder is dit aanbod niet bruikbaar waar het gaat om kledingstukken.
Door deze omstandigheden was klagers gevoel van veiligheid verdwenen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt -zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht.
Het is juist dat er in de zomer van 2002 een loper voor het hele paviljoen, een eenheid met twee groepen, is verdwenen. De loper is niet meer voor de dag gekomen. Het vervangen van het gehele sleutel- en slotensysteem is ergkostbaar. Besloten is daarom te volstaan met het vervangen van de sloten van de kamers van de medewerkers, in verband met de aanwezigheid op die kamers van privacygevoelige informatie. Tevens is besloten de jongens de mogelijkheidte bieden kostbaarheden bij de inrichting in bewaring te geven.
De jongens die hebben verkozen hiervan geen gebruik te maken droegen vervolgens zelf het risico voor het zoekraken van de op hun kamer aanwezige kostbaarheden.
De jongens op de afdeling Adolescentie hebben, ter voorbereiding op hun terugkeer in de maatschappij, een grote eigen verantwoordelijkheid. De groep is zelfsturend, de personeelsleden sturen niet. De groepsleiders heten daaradviseurs en de jongens mogen zelf bepalen wanneer de adviseurs aanwezig zijn.
In die zomer van 2002 was er een hausse van zoekgeraakte eigendommen van de jongens, daarna is dit weggeëbd. Uit de dagrapportage is gebleken dat enige jongens, waaronder ook klager, hun kamer soms niet afsloten en dat wasmanden metschoon goed dagenlang in de hal bleven staan. Van de mogelijkheid kleding te laten nummeren en registreren werd ook vaak geen gebruik gemaakt. Verder bleken kledingstukken die zoek zouden zijn geraakt achteraf bij de jongens thuiste liggen. De inrichting wijt het zoekraken van spullen aan eigen slordigheid van de jongens.
Onder deze omstandigheden is het niet aannemelijk dat eigendommen van de jongens zijn zoekgeraakt doordat een onbevoegde van de loper heeft gebruikgemaakt en aanvaardt de inrichting geen aansprakelijkheid voor het zoekraken vaneigendommen van de jongens.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat in de zomer van 2002 een loper vermist is geraakt. Deze gaf toegang tot onder meer klagers kamer. De loper is niet terechtgekomen en het slot van klagers kamer - en die van de andere jeugdigen van tweeafdelingen - is niet vervangen. Aannemelijk is geworden dat de directeur uit financiële overwegingen niet tot die vervanging van die sloten heeft willen overgaan. Klager stelt dat enige kledingstukken en een ketting uit zijn doorhem afgesloten kamer zijn verdwenen, in het tijdvak nadat de loper zoek was geraakt en de directeur nog niet de mogelijkheid had geboden kostbaarheden op een beveiligde plaats te laten bewaren. Klager heeft aangegeven dat hijhierdoor schade heeft geleden. De directeur wijst de aansprakelijkheid voor deze schade van de hand.

Artikel 17, eerste lid, Bjj houdt in dat de directeur de wijze van onderbrenging bepaalt van de jeugdigen die overeenkomstig artikel 16 zijn geplaatst in de inrichting of afdeling met het beheer waarvan hij is belast. Het tweede lidvan dit artikel bepaalt dat de directeur iedere jeugdige een kamer toewijst.

De beslissing klager in een niet optimaal afsluitbare kamer te laten verblijven is gelet op artikel 17 Bjj vatbaar voor beklag. De beslissing van de beklagrechter dient daarom te worden vernietigd. De beroepscommissie zal klageralsnog in het beklag ontvangen en het beklag inhoudelijk beoordelen.
De directeur heeft door te beslissen de sloten van de kamers van de jeugdigen niet te laten vervangen, of anderszins toereikende maatregelen voor het door klager bedoelde tijdvak te treffen, het risico laten bestaan dat eenonbevoegde derde zich met de vermiste loper toegang heeft gegeven tot de kamer van klager. Voor de periode tot aan de vervanging van de sloten zou de directeur met een aanbod om kostbaarheden elders te bewaren redelijkerwijs hebbenvoldaan aan zijn aansprakelijkheidsverplichting, doch nu de directeur heeft besloten de sloten van de kamers van de jeugdigen niet te laten vervangen, is de beroepscommissie is van oordeel dat de directeur door zo te handelen nietde nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen ten aanzien van de voorwerpen in klagers kamer. De directeur is daarom aansprakelijk voor het zoekraken van voorwerpen die klager in het bedoelde tijdvak in zijn kamer heeft gehad.
De beslissing de aansprakelijkheid van de hand te wijzen is derhalve onredelijk en onbillijk.
Het beklag zal derhalve gerond worden verklaard en de beslissingen van de directeur zullen worden vernietigd.
De beroepscommissie ziet geen reden om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
De beroepscommissie kan geen schadevergoeding toekennen, nu dit onderwerp valt buiten de reikwijdte van dit beklag. Indien klager beoogt zijn schade op de directeur te verhalen kan hij daartoe een gemotiveerd verzoek tot dedirecteur richten. Ook kan hij zich tot de burgerlijke rechter te wenden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, prof.dr. J. Junger-Tas en mr. A.P. van der Linden, leden, bijgestaan door mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 27 maart 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven