nummer: 02/2676/TA
betreft: [...] datum: 24 maart 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 19 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van de TBS-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak d.d. 6 december 2002 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 februari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting de heer [...], hoofd behandelingsrapportage.Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Klager heeft bij faxbericht van 3 februari 2003 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de wijze van uitvoering van de beheersbevoegdheid terzake van klagers financiën door het hoofd van de inrichting.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Vast staat dat de inrichting onzorgvuldig heeft gehandeld terzake van klagers financiën. Het gaat de inrichting in dit beroep echter om de formele aspecten. Met de beklagcommissie is het hoofd van de inrichting van mening dat hetbeklag betrekking heeft op een zorgplicht, zodat klager op grond van artikel 56, vierde lid, Bvt niet-ontvankelijk in zijn beklag moet worden verklaard. Toch gaat de beklagcommissie over tot inhoudelijke toetsing en concludeert datklagers frustratie over genoemd handelen tot gevolg heeft dat klagers recht is geschonden en hem schade is berokkend, zodat zij het beklag ontvankelijk en gegrond verklaart. Frustraties kunnen niet leiden tot ontvankelijkheid. Tentijde van de beklagzitting was zowel de overschrijving van klagers rekening-courant naar de bewindvoerder als de betalingsopdracht terzake van de tandartsenrekening uitgevoerd, terwijl aan klager de buitengerechtelijk incassokostenen rente zijn vergoed. De beklagcommissie heeft verzuimd te beslissen op de twee overige klachtonderdelen: de vermeend onregelmatige ontvangst van rekeningoverzichten, alsmede de verrekening van klagers appartementskosten enAWBZ-bijdrage. Beide onderdelen dienden ongegrond te zijn verklaard.
Indien de beroepscommissie het beklag ontvankelijk acht wordt zij verzocht de twee eerste klachtonderdelen gegrond te verklaren met verbetering van gronden en de twee overige klachtonderdelen ongegrond te verklaren.
Klager woont buiten de inrichting, wordt begeleid door de resocialisatieafdeling en staat op het punt in het kader van proefverlof te gaan samenwonen.
Klager heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Vast staat dat de commissie van toezicht het door klagers raadsman mr. N.A. Heidanus ingediende bemiddelingsverzoek d.d. 30 augustus 2002 heeft opgevat als klaagschrift. Derhalve zal ook de beroepscommissie klagers grief terzake vande wijze van behartiging van zijn financiële zaken door het hoofd van de inrichting als zodanig opvatten.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van de klacht merkt de beroepscommissie op dat het beheer van eigen geld van de verpleegde niet wordt aangemerkt als een bij of krachtens de Bvt gestelde zorgplicht, waartegen krachtens artikel56, vierde lid, Bvt geen beklag open staat. Ingevolge artikel 40, lid, Rvt berust het beheer van het eigen geld van de verpleegde bij het hoofd van de inrichting, tenzij in het verplegings- en behandelingsplan anders is bepaald.Indien de verpleegde geen beheer over zijn eigen geld heeft, heeft hij de beschikking over een rekening-courant bij de inrichting.
In het kader van deze beheersbevoegdheid beslist het hoofd van de inrichting over de uitvoering ervan, welke beslissing een beperking van het eigendomsrecht van de verpleegde inhoudt. In casu richt het beklag zich tegen de concretewijze van uitvoering van de beheersbevoegdheid van het hoofd van de inrichting. Klager is op grond van het vorenstaande ingevolge artikel 56, eerste lid onder e, Bvt dan ook ontvankelijk in zijn beklag.
Klager is in het kader van schuldsanering onder bewind gesteld. Hij woont, begeleid door de resocialisatieafdeling, met een transmurale machtiging buiten de kliniek. Het hoofd van de inrichting beheert klagers eigen geld. Klagerstelt zelf zijn financiën goed te regelen en acht het, gelet op de schuldenproblematiek vanuit het verleden alsmede op de volgende verlengingszitting, van groot belang dat het hoofd van de inrichting in het kader van zijnbeheersbevoegdheid evenzo handelt.
Het hoofd van de inrichting erkent dat eerst twee maanden na klagers eerste verzoek om € 1000,= over te maken op de rekening van zijn bewindvoerder daadwerkelijk dit bedrag is overgemaakt, alsmede dat klagers betalingsopdracht omzijn tandartsenrekening te voldoen eerst is uitgevoerd, nadat klager door een incassobureau is gesommeerd de rekening, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, binnen zeven dagen te voldoen. Laatstgenoemde kostenheeft de inrichting aan klager vergoed.
Op grond van het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat het hoofd van de inrichting ernstig is tekortgeschoten in een goede en zorgvuldige uitvoering van zijn beheersbevoegdheid ten aan zien van klager terzake vandiens financiën. Daarbij neemt zij mede in aanmerking de verklaring van het hoofd van de inrichting dat voor klager geld en schulden in samenhang met zijn geschiedenis en delict een beladen onderwerp zijn, alsmede de opmerkingen vande Minister van Justitie in de Nota van toelichting bij artikel 40 Rvt dat in verreweg de meeste gevallen de verpleegden niet in staat zijn om op een verantwoorde manier met hun geld om te gaan en dat het leren omgaan met geld eenvan de vele aspecten van de verpleging is. Het verweer dat ten tijde van de beklagzitting een en ander was rechtgezet en de door klager geleden schade was vergoed doet aan het oordeel van de beroepscommissie niet af.
Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat zij de klachtonderdelen betreffende de rekeningoverzichten en de verrekening van de appartementskosten en AWBZ niet als aparte klachten zal opvatten.
De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren. Zij gaat ervan uit dat de beklagcommissie, het hoofd van de inrichting gehoord hebbend, alsnog zal bepalen of klager enige tegemoetkoming zal worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van gronden.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F.A.A.M. Koenraadt en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 24maart 2003
secretaris voorzitter
nummer: 02/2676/TA
betreft: [...], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 1 februari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: dr. F.A.A.M. Koenraadt en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden
Gehoord is namens het hoofd van de TBS-kliniek De Kijvelanden de heer [...], hoofd behandelingsrapportage.
Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Vast staat dat de inrichting onzorgvuldig heeft gehandeld terzake van klagers financiën. Het gaat de inrichting in dit beroep om de formele aspecten. Met de beklagcommissie is het hoofd van de inrichting van mening dat het beklagbetrekking heeft op een zorgplicht, zodat klager op grond van artikel 56, vierde lid, Bvt niet-ontvankelijk in zijn beklag moet worden verklaard. Toch gaat de beklagcommissie over tot inhoudelijke toetsing en concludeert dat klagersfrustratie over genoemd handelen tot gevolg heeft dat klagers recht is geschonden en hem schade is berokkend, zodat zij het beklag ontvankelijk en gegrond verklaart. Frustraties kunnen niet leiden tot ontvankelijkheid. Ten tijde vande beklagzitting was zowel de overschrijving van klagers rekening-courant naar de bewindvoerder als de betalingsopdracht terzake van de tandartsenrekening uitgevoerd, terwijl aan klager de buitengerechtelijk incassokosten en rentezijn vergoed. Voorts heeft de beklagcommissie verzuimd te beslissen op de twee overige klachtonderdelen: de vermeend onregelmatige ontvangst van rekeningoverzichten, alsmede de verrekening van klagers appartementskosten enAWBZ-bijdrage. Er zijn problemen geweest bij de overgang van een oud naar een nieuw systeem met gevolgen voor de rekeningoverzichten, maar er moet vanuit worden gegaan dat klager alle overzichten heeft ontvangen, zodat debeklagcommissie dat klachtonderdeel ongegrond had moeten verklaren, zo ook het onderdeel met betrekking tot de verrekening, nu het afdelingshoofd krachtdadig en adequaat in dezen heeft gehandeld.
Indien de beroepscommissie niet beslist tot het niet-ontvankelijkheid van het beklag wordt zij verzocht de twee eerste klachtonderdelen gegrond te verklaren met verbetering van gronden en de twee overige klachtonderdelen ongegrondte verklaren.
Klager woont buiten de inrichting, wordt begeleid door de resocialisatieafdeling en staat op het punt in het kader van proefverlof te gaan samenwonen.
secretaris voorzitter