Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0472/GA, 10 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/472/GA

betreft: [klager] datum: 10 juli 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P. Figge, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 januari 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:

a. het niet voortvarend handelen met betrekking tot klagers detentiefasering (2016/784);
b. de afwijzing van klagers verzoek gebruik te mogen maken van de ‘internetcomputer’ om informatie over een opleiding op te zoeken en zich te kunnen voorbereiden op de opleiding (2016/899);
c. het feit dat klagers casemanager, zonder toestemming van klager, contact heeft opgenomen met de school (2016/901) en
d. de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof in verband met een intakegesprek bij Exodus (2016/925).

De beklagcommissie heeft het beklag onder a. gegrond verklaard en geen tegemoetkoming toegekend en het beklag onder b., c. en d. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht.
a. Klager vindt het niet terecht dat geen tegemoetkoming is toegekend nu hij nadeel heeft ondervonden als gevolg van de vertraging in zijn detentiefasering.
b. Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, is niet door een stagiaire maar door een (vaste) medewerker van het RIC toestemming verleend voor het onder toezicht gebruikmaken van de computer met internet. Klager had zelfs een afspraak voor het
gebruik van de desbetreffende computer.
c. Klager is van mening dat hij voldoende had onderbouwd dat hij een intakegesprek had op school. Hij had de schriftelijke uitnodiging, met de naam van de contactpersoon, aan het verzoek om verlof gehecht. Doordat de school ook nog eens gebeld is,
zonder klagers toestemming, is klagers privacy geschonden en heeft de school bijna besloten klager uit te sluiten vanwege zijn detentie.
d. Klager kon het bezoek bij Exodus op dezelfde dag plannen als waarop hij de intake bij de school had. Het ging dus slechts om een extra aantal uren verlof. Ten tijde van de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek was nog niet bekend dat klager
op
18 januari 2017 zou worden geselecteerd voor deelname aan een penitentiair programma. Uit de e-mail van de ‘coördinator vrijwilligers’ van Exodus van 13 januari 2017 blijkt dat de vrijwilligers van Exodus niet naar de inrichting komen, maar dat een
gedetineerde verlof dient aan te vragen om met deze vrijwilliger af te spreken.
Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld zijn beroep mondeling toe te lichten.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af nu zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

a.
De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Hierbij is in aanmerking genomen dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klagers detentiefasering daadwerkelijk is vertraagd en hij
nadeel heeft ondervonden. Het beroep ten aanzien van a. zal dan ook ongegrond worden verklaard.

b. en c.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep ten aanzien van b. en c. zal derhalve ongegrond worden verklaard.

d.
Uit de stukken volgt dat klager om incidenteel verlof had verzocht in verband met een gesprek bij Exodus voor hulp van een ‘maatje’, een vrijwilliger, voor de tijd na detentie. Op grond van artikel 29, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van
de inrichting (de Regeling) kan incidenteel verlof voor een intakegesprek aan een onherroepelijk veroordeelde gedetineerde worden verleend na verwijzing door de districtspsychiater, de inrichtingsarts of een andere aan de inrichting verbonden
hulpverlener. De beroepscommissie stelt vast dat van een verwijzing als genoemd in artikel 29, tweede lid, van de Regeling niet is gebleken.
Voor zover klager heeft aangevoerd dat ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Regeling incidenteel verlof kan worden verleend om de gedetineerde in de gelegenheid te stellen praktische voorbereidingen te treffen op zijn invrijheidstelling stelt de
beroepscommissie vast dat op grond van het tweede lid van voormeld artikel incidenteel verlof als bedoeld in het eerste lid slechts wordt verleend indien de invrijheidstelling binnen drie maanden te verwachten valt en de voorbereidingen niet op een
andere wijze kunnen worden getroffen. Nu de einddatum van klagers detentie viel op 1 maart 2017 en klager gemotiveerd heeft weersproken dat het voor de vrijwilligers van Exodus mogelijk was naar de inrichting te komen en klagers stelling dat ten tijde
van de bestreden beslissing nog niet bekend was dat hij zou worden geselecteerd voor een penitentiair programma in beroep door de directeur niet is weersproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzing van het verzoek als onredelijk en
onbillijk dient te worden aangemerkt. Het beroep ten aanzien van d. zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Nu de gevolgen van de
bestreden beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van a., b. en c. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van d. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 10 juli 2017

secretaris voorzitter

Naar boven