Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0399/GA, 6 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Uitspraak

nummer: 17/0399/GA

betreft: [klager] datum: 6 juli 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.E. Hok-a-Hin, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 januari 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is klagers raadsvrouw mr. C.E. Hok-a-Hin gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur van de p.i. Groot Alphen heeft op 13 juni 2017 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing van klager in het basisprogramma.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte in het basisprogramma geplaatst. Hij heeft de eerste week meegedraaid in het plusprogramma en mocht derhalve erop vertrouwen
dat
hij groen was. Klager heeft geen ongewenst gedrag vertoond. Het stoplichtmodel is bedoeld te straffen en te belonen, maar klager is zonder aanleiding teruggeplaatst. Bij binnenkomst is klager niet geïnformeerd over zijn status. Hij kon derhalve niet
weten dat hij eigenlijk in het basisprogramma zat. Aan klager is niet meegedeeld dat het basisprogramma vol zat en dat hij om die reden in het plusprogamma werd geplaatst. De directeur heeft onzorgvuldig gehandeld.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie het volgende op. Klager is op 21 juni 2016 in het huis van bewaring van de p.i. Dordrecht geplaatst. Op 4 augustus 2016 is aan hem de kleur oranje toegekend in verband met het niet opgeven voor de
reflector. Uit het selectieadvies van 30 augustus 2016 blijkt dat klager inmiddels wel de reflector heeft ingevuld. Op 25 augustus 2016 is klager geschorst, maar in verband met een andere straf is hij op 1 september 2016 overgeplaatst naar de p.i.
Groot
Alphen. Daar is hij in het plusprogramma geplaatst, omdat er geen plek in het basisprogramma was. Op 8 september 2016 is klager in het basisprogramma geplaatst.

Nog daargelaten dat op het moment van overplaatsing kennelijk geen reden voor de oranje status meer bestond – hetgeen uit het selectieadvies kan worden opgemaakt – is namens klager onweersproken gesteld dat hij bij binnenkomst in Groot Alphen niet van
zijn status en van de reden van de (tijdelijke) plaatsing in het plusprogramma op de hoogte is gebracht. Het had op de weg van de directeur gelegen klager hierover te informeren. Om die reden zal het beroep gegrond worden verklaard. De uitspraak van de
beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Nu klager heeft meegedraaid in het plusprogramma en derhalve geen nadeel heeft ondervonden, acht de beroepscommissie geen termen voor het toekennen van een
tegemoetkoming aanwezig.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, ing. M.J. Mulders en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 6 juli 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven