Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0470/TA, 19 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/470/TA

betreft: [klager] datum: 19 juni 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 februari 2017 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], jurist. Klager heeft schriftelijk
laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de maatregel van afdelingsarrest (rode kaart) d.d. 20 augustus 2016 (OV 2016/164);
b. een kamercontrole op 20 augustus 2016 buiten aanwezigheid van klager (OV 2016/165).

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft beklagonderdeel a ongegrond verklaard en klager wat betreft beklagonderdeel b niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager ontkent dat hij in het bezit van softdrugs is geweest. Hij heeft niet kunnen waarnemen of de drugs inderdaad op zijn kamer is aangetroffen. Aan
klager werd medegedeeld dat alles goed was. Uit de door de inrichting overgelegde foto kan niet worden opgemaakt of de test ziet op de bij klager aangetroffen hasj. Verder heeft de kamercontrole buiten aanwezigheid van klager plaatsgevonden. Ten tijde
van de kamercontrole was het nieuwe beleid nog niet in werking getreden, dat was pas op 22 augustus 2016. Klager betwist dat het nieuwe beleid op 15 augustus 2015 is aangekondigd. Klager vernam pas na 20 augustus 2016 per brief dat het beleid is
gewijzigd. Door klager niet aanwezig te laten zijn bij de kamercontrole met een drugshond is gehandeld in strijd met de huisregels.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het gewijzigde protocol kameronderzoek is op 22 augustus 2016 in werking getreden en op 15 augustus 2016 per mail aan de
medewerkers bekendgemaakt. Ook is een patiëntenbrief aan de patiënten gezonden die ter inzage in de map op de afdeling heeft gelegen.
Ten tijde van de kamercontrole op 20 augustus 2016 was artikel 7a van het protocol nog niet in werking getreden. Tijdens de kamercontrole is hasj aangetroffen, daarom is besloten dat hij slechts onder begeleiding de afdeling mag verlaten. Direct na de
vondst is een indicatietest gedaan. Hieruit werd duidelijk dat het om hasj ging.

3. De beoordeling
a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie heeft geen reden te twijfelen, dat de op de kamer van klager gevonden substantie hasj
betrof. In dat licht kan de aan klager opgelegde maatregel van afdelingsarrest niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
In artikel 7a van het protocol kameronderzoek is bepaald dat de patiënt niet aanwezig is bij de kamercontrole met een drugshond. Ter zitting van de beroepscommissie is namens het hoofd van de inrichting toegelicht dat deze nieuwe beleidsregel op 22
augustus 2016 in werking is getreden. De kamercontrole met de drugshond vond in onderhavig geval plaats op 20 augustus 2016 en derhalve vóór het moment dat de nieuwe regel in werking trad. Derhalve bestond op dat moment geen grond klagers aanwezigheid
tijdens de kamercontrole niet toe te staan. Het beroep zal gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd, klager wordt ontvankelijk verklaard in zijn beklag en dit beklag zal alsnog gegrond worden
verklaard. De beroepscommissie volstaat met de vaststelling dat het beklag gegrond is en kent klager geen tegemoetkoming toe nu de weigering aanwezig te mogen zijn geen nadelige consequenties voor klager heeft gehad.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft beklagonderdeel a ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep wat betreft beklagonderdeel b gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit onderdeel van het beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, drs. W.A.T. Bos en drs. M.P.M. Daniel MPM, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 19 juni 2017

secretaris voorzitter

Naar boven