Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1069/GB, 30 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:30-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/1069/GB

Betreft: [klager] datum: 30 juni 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.J.M. Laurier, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 maart 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.J.M. Laurier, op 19 mei 2017 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager tegen de beslissing hem over te plaatsen van de locatie De Schie naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 oktober 2013 gedetineerd. Hij verbleef sinds 15 februari 2016 in de locatie De Schie. Op 9 maart 2017 is hij overgeplaatst naar de BPG-afdeling van de p.i. Vught, waar een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De plaatsing in de BPG-afdeling berust op een onjuiste grondslag. De beklagcommissie heeft een paar klachten gegrond verklaard; deze hadden niet meegenomen mogen worden bij de beslissing tot overplaatsing. Klager verbleef in de locatie De Schie.
Voorafgaand aan zijn plaatsing in De Schie heeft hij verzocht om plaatsing in de p.i. Dordrecht, omdat in De Schie te veel bekenden verblijven. Dit verzoek is echter afgewezen. In De Schie heeft klager een paar rapporten gehad en is hij bestraft. Gelet
op de duur van zijn verblijf daar, ongeveer een jaar, viel het aantal rapporten wel mee. In maart en april 2016 heeft klager een paar rapporten gekregen en daarna pas weer vanaf januari 2017. In laatstgenoemde periode had klager privéproblemen. De
medewerkers wilden ook niet naar hem luisteren. Klager wilde zelfs overgeplaatst worden, hij had namelijk het idee dat hij niets meer goed kon doen. De vermeende betrokkenheid van klager bij de ontvluchting van een medegedetineerde is nergens op
gebaseerd. Ook dit aspect had niet meegewogen mogen worden. Klager vindt zichzelf geen beheersproblematische jongen. Hij hoort niet thuis in de BPG-afdeling. Klager kan zich goed gedragen. Klager verblijft tussen schreeuwende mensen en mensen die met
zichzelf in de knoop zitten. Hij kan hier niet goed functioneren. Klager ontvangt in Vught wel bezoek, maar niet van familieleden. Zijn detentie duurt nog tot 2020. Vanaf augustus 2018 zou zijn detentiefasering kunnen starten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie volgt dat klager meermalen disciplinair is bestraft, onder meer wegens het bezit van een mobiele telefoon en wegens verbale en fysieke agressie. In januari 2017 is via derden informatie
ontvangen dat klager met de ontvluchting van een medegedetineerde in verband kan worden gebracht. Wegens de diverse incidenten heeft de directeur geadviseerd klager in de BPG-afdeling te plaatsen. Gelet op de vele incidenten in de afgelopen periode, in
het bijzonder het incident van 4 maart 2017 waarbij klager fysiek geweld jegens personeel heeft gebruikt, is de plaatsing in een individueel regime ingevolge artikel 11 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de
Regeling)
geïndiceerd. Klager vormt door zijn gedrag een ernstig beheersrisico. Bij binnenkomst in de p.i. Vught heeft hij eveneens een rapport gekregen, omdat hij shag, een voorgedraaide joint, een aansteker en hasj in en op zijn lichaam had verstopt. Sinds
zijn
plaatsing in Vught heeft klager regelmatig bezoek ontvangen, in ieder geval op 24 maart 2017, 31 maart 2017 en 4 april 2017.

Uit een aanvullende reactie van 24 mei 2017 van de selectiefunctionaris volgt dat klager goed functioneert in Vught. Gezien de reden van plaatsing is besloten hem eerst in een individueel programma te plaatsen en te kijken hoe hij tijdens het luchten
met medegedetineerden omgaat. Klager ontvangt wekelijks bezoek van familie uit Rotterdam. Klager zal eerst doorgeplaatst moeten worden naar de groepsafdeling binnen de BPG, wil hij in aanmerking komen voor uitplaatsing.

4. De beoordeling
De selectiefunctionaris is voor de beslissing tot plaatsing van klager in de BPG-afdeling van de p.i. Vught afgegaan op het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie van 8 maart 2017. Uit dit selectieadvies komt naar voren dat aan klager
in 2017 driemaal een disciplinaire straf is opgelegd wegens verbale en fysieke agressie jegens een medegedetineerde en jegens het personeel, namelijk op 28 januari, 27 februari en 4 maart 2017. Voorts staat in het selectieadvies dat klager verbaal
agressief en bedreigend naar personeel en medegedetineerden kan zijn en snel opgefokt raakt en dat zijn gedrag diverse malen heeft geleid tot hoogoplopende spanning en escalaties die uitliepen op een vechtpartij.
Klager heeft deze incidenten niet betwist. Namens hem is evenwel aangevoerd dat de beklagcommissie enkele klachten tegen opgelegde sancties gegrond heeft verklaard en dat deze niet meegenomen hadden mogen worden bij de beslissing tot overplaatsing. De
beroepscommissie gaat aan dit verweer voorbij, nu uit de overgelegde uitspraak van de beklagcommissie van 17 maart 2017 volgt dat het beklag tegen de disciplinaire straf van 23 januari 2017 (de beroepscommissie begrijpt: 28 januari 2017) enkel wegens
een vormverzuim gegrond is verklaard.

Gezien het vorenstaande heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen beslissen klager naar de BPG van de p.i. Vught over te plaatsen. De beroepscommissie zal het beroep derhalve ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 30 juni 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven