Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1790/SGA, 7 juni 2017, schorsing
Uitspraakdatum:07-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 17/1790/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 7 juni 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 31 mei 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van
vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie maanden, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde dat verzoeker de door hem aan een
inrichtingslaptop toegebrachte schade te bedrage van € 50,= aan de inrichting dient te voldoen. De proeftijd is ingegaan op 31 mei 2017 om 00.00 uur en zal eindigen op 31 augustus 2017 om 00.00 uur

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 2 juni 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 6 juni 2017.

1. De beoordeling
De voorzitter begrijpt dat het schorsingsverzoek niet slechts is gericht tegen de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde disciplinaire straf maar ook tegen de bijzondere voorwaarde van het vergoeden van de schade.

Ten aanzien van de opgelegde disciplinaire straf:
Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de opgelegde disciplinaire straf nog niet ten uitvoer wordt gelegd.

Nu de beslissing tot oplegging van de bestreden disciplinaire straf nog niet ten uitvoer wordt gelegd, zal het verzoek op dit moment niet tot het door verzoeker beoogde resultaat kunnen leiden. Verzoeker heeft daarom nog geen belang bij een toewijzing
van het verzoek zodat het verzoek in zoverre moet worden afgewezen.

Ten aanzien van de aan verzoeker opgelegde bijzondere voorwaarde van een schadevergoedingsverplichting:
De voorzitter overweegt dat de directeur in zijn reactie spreekt van een schaderegeling. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie mag aan een schaderegeling geen sanctie worden verbonden ter afdwinging van betaling. Indien de directeur en de
gedetineerde niet tot overeenstemming komen omtrent het vergoeden van de schade staan voor de directeur andere wegen open om voldoening van dat schadebedrag af te dwingen. De hier opgelegde bijzondere voorwaarde is daarom – naar het voorlopig oordeel
van de voorzitter – gelet op zijn aard in strijd met de wet en de tenuitvoerlegging daarvan komt voor schorsing in aanmerking. Het verzoek zal daarom in zoverre worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe ten aanzien van de aan de disciplinaire straf verbonden bijzondere voorwaarde en schorst de tenuitvoerlegging daarvan met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.
Hij wijst het verzoek voor het overige af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 juni 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven