Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0878/TA, 19 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/878/TA

betreft: [klager] datum: 19 juni 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 9 maart 2017 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn namens het hoofd van FPC De Kijvelanden [...] en
[...], hoofd behandeling respectievelijk stafjurist, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft de weigering van klagers bezoek op 14 december 2016 (K-2016-430).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Binnen het behandelteam is een fout gemaakt, waardoor bij de portiers niet bekend was dat een bezoeker was aangemeld. De
inrichting heeft aan klager excuses aangeboden. Tevens is het voorval in het team besproken. De inrichting betreurt dat er een fout is gemaakt en vindt het vervelend dat klager hierdoor nadeel heeft ondervonden. In juridisch opzicht meent het hoofd van
de inrichting dat de klacht ongegrond moet worden verklaard, omdat er geen sprake is van een schending van een recht. Klager heeft in de betreffende week meer bezoek ontvangen, waardoor het minimum aantal uren bezoek per week (1 uur) waar klager recht
op heeft niet is geschonden. Klachten over beperkingen van het bezoek zijn pas beklagwaardig als de beperkingen inhouden dat hij hierdoor minder dan het minimum van één uur per week bezoek ontvangt. De directeur meent dat door de uitspraak van de
beklagcommissie het beklagrecht wordt opgerekt.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 56, eerste lid, onder c in verbinding met artikel 37 van de Bvt kan de verpleegde beklag doen over beslissingen van het hoofd van de inrichting die een beperking inhouden van het contact met de buitenwereld, zoals schending van het
recht op bezoek gedurende minimaal een uur per week, weigering van bezoek of toezicht op bezoek. Het beklag van klager betreft de weigering van bezoek op 14 december 2016. Klager kan derhalve worden ontvangen in zijn beklag.

De beroepscommissie stelt als onbestreden vast dat de inrichting een fout heeft gemaakt ten aanzien van een bezoeker van Gevangeniszorg op 14 december 2016. De betreffende bezoeker was aangemeld, maar verzuimd is dit door te geven aan de portier,
waardoor het bezoek is geweigerd. De inrichting erkent de fout en betreurt de gang van zaken. Het vorenstaande levert reeds voldoende grond op het beklag gegrond te verklaren. Niet van belang is of klagers recht op bezoek is geschonden in die zin dat
hij minder van het in het eerste lid van artikel 37 genoemde minimum van een uur per week bezoek heeft ontvangen. Het beklag gaat hier ook niet over. Gelet op de formulering in voormeld artikel 56, eerste lid, onder c van de Bvt is elke beperking van
het recht op bezoek beklagwaardig. In onderhavige zaak hield de beperking in dat een aangemeld bezoek toch niet is doorgegaan. Het beroep van het hoofd van de inrichting zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, drs. W.A.T. Bos en drs. M.R. Daniel MPM, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 19 juni 2017

secretaris voorzitter

Naar boven