Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0176/TB, 19 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/176/TB

betreft: [klager] datum: 19 juni 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 19 januari 2017 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verbleef in FPC De Kijvelanden. Bij brief van 13 januari 2017 heeft FPC De Kijvelanden de Staatssecretaris
verzocht klager over te plaatsen naar een andere inrichting op een afdeling met patiënten met een EVBG-status (extreem vlucht- en beheersgevaarlijk). Op 19 januari 2017 heeft de Staatssecretaris beslist klager over te plaatsen naar Veldzicht.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is niet (langdurig) bedreigend geweest tegen een medepatiënt. Klagers woorden zijn verkeerd geïnterpreteerd. Klager wilde gedurende een periode afgezonderd blijven om geen problemen te
hebben. De medepatiënt heeft klager zowel in Veldzicht als in De Kijvelanden aangevallen. De inrichting is hiervan op de hoogte. De medepatiënt is provocerend en bedreigend geweest. Na een mail van de raadsvrouw van klager hierover heeft de inrichting
niets ondernomen. Klager heeft met andere medepatiënten geen problemen. Tot voor kort genoot klager verlof, had hij werk en leverde schone uc’s. Het feit dat aangifte tegen klager is gedaan, betekent niet per definitie dat klager een jaar lang geen
verlof kan hebben. Het ministerie wil dit beleid ook wijzigen, hetgeen voor klager een andere uitkomst zou kunnen opleveren. Klager wilde graag in De Kijvelanden blijven, met name vanwege zijn vriendin en kind. Zijn vriendin is zwanger. De situatie had
ook opgelost kunnen worden door klager op een andere afdeling te plaatsen. Klager heeft het gevoel dat de inrichting van hem af wil. Klager acht de plaatsing op de afdeling voor intensieve zorg onterecht. Hierdoor wordt klager buiten zijn regio
geplaatst.
Klager is op 20 januari 2017 overgeplaatst naar Veldzicht. Hij verblijft op een EVBG-afdeling en het gaat goed met hem. Klager kwam in De Kijvelanden in contact met een patiënt die hem eerder in Veldzicht had aangevallen. De raadsvrouw van klager heeft
nog vlak voor het incident de inrichting gevraagd klager en de desbetreffende medepatiënt uit elkaar te houden, maar de inrichting heeft dat geweigerd. Een aantal van de door De Kijvelanden gepresenteerde feiten klopt niet. Er wordt een verkeerd beeld
van klager geschetst. Klager verwijst in dit verband naar een aantal rapportages waarin wordt geconcludeerd dat klager niet op een EVBG-afdeling thuis hoort. De overplaatsing van klager naar Veldzicht is niet terecht, aangezien hij dan ver verwijderd
van zijn netwerk zit. Zijn vrouw is zwanger. Klager hoort niet thuis op een EVBG-afdeling. In Veldzicht is de EVBG-afdeling de enige afdeling voor verpleegden. Klager wil behandeld worden. In Veldzicht is geen sprake van een behandeling, klager wordt
enkel geobserveerd.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
De beslissing is op goede gronden genomen. Klager verbleef in FPC Veldzicht en is in 2014 vanwege krimp van de tbs-capaciteit en forse samenwerkingsproblemen aldaar overgeplaatst naar de zeer intensieve zorgafdeling van De Kijvelanden. Uit de aanvraag
tot overplaatsing van De Kijvelanden blijkt dat klager zich snel ernstig verbaal agressief uit, terwijl hij vanuit zijn antisociale problematiek nauwelijks gewetenswroeging kent. Hij veroorzaakt meerdere incidenten en vindt het moeilijk zich te laten
begrenzen. Een overgang in 2015 naar een andere afdeling lijkt in eerste instantie goed te verlopen, maar na enkele weken verandert dat weer. Bij de minste frustratie uit klager ernstige dreigementen, waaronder doodsbedreigingen, aan het adres van de
behandelaars en medepatiënten. De jarenlange behandeling heeft niet tot gedragsverandering geleid. Om klager perspectief te bieden, vraagt de inrichting een machtiging voor verlof aan, maar die wordt door de Staatssecretaris afgewezen. Deze afwijzing
leidt tot een verslechtering van klagers gedrag. Een bemiddelingsgesprek leidt niet tot verbetering en in mei 2016 wordt een zorgconferentie georganiseerd. Eén van de uitkomsten is dat in de regio Rotterdam wordt gezocht naar een passende
vervolgvoorziening. Hierna functioneert klager enige tijd redelijk stabiel en de inrichting vraagt nogmaals een machtiging voor verlof aan, die nu wel wordt toegekend onder de voorwaarde dat klager eerst op groepsverlof gaat na een aantal malen
begeleid
verlof. Zijn verbale agressie neemt echter weer toe en de door hem geuite bedreigingen zijn zo concreet dat hem eind december 2016 kamerafzondering wordt opgelegd en de inrichting verplicht is aangifte te doen. Dit heeft als gevolg dat klager een jaar
lang geen verlof mag praktiseren. Ondanks de intensieve behandeling blijft de kernproblematiek en het delictgevaar actueel. Binnen de inrichting is een risicovolle situatie ontstaan. De inrichting ziet geen behandelmogelijkheden meer. Ook bestaat er
geen perspectief meer op resocialisatie binnen een overzichtelijke termijn. Nu dat eerder heeft geleid tot een toename van soms ook fysieke agressie heeft de inrichting verzocht klager met spoed over te plaatsen naar een afdeling met extra beveiliging
voor patiënten met een EVBG-status in een andere inrichting. Uit de aanvraag van de inrichting blijkt dat een interne overplaatsing binnen De Kijvelanden is overwogen, maar in de praktijk niet uitvoerbaar bleek. Hij zou de medepatiënten die eerder
betrokken waren bij incidenten dan blijven tegenkomen, waardoor het risico op nieuwe incidenten en escalatie onverminderd hoog blijft. Alleen in FPC Veldzicht, die beschikt over een EVBG-afdeling en waar extra beveiliging en ondersteuning kan worden
geboden, is plek voor klager. Op dit moment weegt de plaatsing in een inrichting met extra beveiliging en ondersteuning zwaarder dan plaatsing in de regio.
Het kost klager veel moeite om zijn agressie te reguleren. Er was geen andere mogelijkheid dan klager over te plaatsen. De keuzemogelijkheden zijn echter beperkt en zouden in alle gevallen leiden tot een plaatsing van klager ver van zijn netwerk.
Volgens de hoofd behandelaar van Veldzicht wordt klager wel in Veldzicht behandeld. Alleen als de behandeling doorzet, wordt klager overgeplaatst naar een andere inrichting.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De beroepscommissie stelt voorop dat de Bvt niet de mogelijkheid van beroep kent tegen het toekennen van een EVBG-status aan een verpleegde. In beroep is enkel aan de orde of de Staatssecretaris gelet op de hem uitgebrachte adviezen in redelijkheid
heeft kunnen besluiten klager over te plaatsen naar Veldzicht. Het is aan het hoofd van de inrichting een verpleegde te plaatsen op een afdeling, waarbij overigens enkel beklag open staat indien een verpleegde op een afdeling voor intensieve zorg wordt
geplaatst. Indien en voor zover klager wenst dat zijn EVBG-status wordt opgeheven, kan hij dat niet via het instellen van onderhavig beroep bewerkstelligen.

De beroepscommissie is van oordeel dat het verloop van klagers verblijf in De Kijvelanden, uitmondend in een incident eind december 2016 waarin klager dreigementen heeft geuit en de inrichting aangifte heeft gedaan, voldoende aanleiding heeft gegeven
klager voor te dragen voor overplaatsing naar een andere inrichting, waar de mogelijkheid bestond hem extra te beveiligen op een EVBG-afdeling. Klagers stelling dat de door de inrichting aangevoerde feiten op onderdelen onjuist zijn en moeten worden
geplaatst in de context van de situatie, namelijk dat klager werd geconfronteerd met een patiënt die hem eerder in Veldzicht had aangevallen en de inrichting hierop onvoldoende heeft gereageerd, maken dit oordeel niet anders. De context is juist dat
klager volgens de inrichting zich snel ernstig verbaal agressief uit en zich moeilijk laat begrenzen en dat tijdens zijn verblijf in De Kijvelanden eerder sprake is geweest van incidenten. Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden
kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, drs. W.A.T. Bos en drs. M.P.M. Daniel MPM, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 19 juni 2017

secretaris voorzitter

Naar boven