Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0781/TB, 26 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/781/TB

betreft: [klager] datum: 26 juni 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C.A. van der Meijden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 27 februari 2017 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juni 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.C.A. van der Meijden, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Als toehoorder was aanwezig, S.C. Vogel, stagiaire bij de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar FPC De Woenselse Poort te Eindhoven afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden en ter beschikking gesteld (tbs) met voorwaarden. Op 24 maart 2015 is de tbs met voorwaarden omgezet in tbs met bevel tot verpleging van
overheidswege. Op 4 juni 2015 is beslist tot plaatsing van klager in FPC De Rooyse Wissel te Venray. Op 12 mei 2016 heeft klager verzocht om overplaatsing naar FPC De Woenselse Poort. Op 14 februari 2017 heeft klager wederom verzocht om overplaatsing
naar FPC De Woenselse Poort.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft vanaf het begin te kennen gegeven bezwaar te hebben tegen zijn plaatsing in FPC De Rooyse Wissel (verder: De Rooyse Wissel), omdat hij zich er niet thuis
voelt, geen aansluiting vindt bij medepatiënten en geen vertrouwen heeft in zijn behandeling aldaar. Hij ondergaat drie keer per week nierdialyse in het ziekenhuis in Eindhoven en de reisafstand valt hem zwaar. Hierdoor kan hem nauwelijks een passend
dagprogramma worden geboden. Vanaf FPC De Woenselse Poort (verder: De Woenselse Poort) in Eindhoven bedraagt de reistijd naar het ziekenhuis slechts tien minuten, hetgeen minder belastend is voor klager waardoor hij meer zal toekomen aan het volgen van
een dagprogramma en zijn behandelprogramma. Ook is De Woenselse Poort gemakkelijker bereikbaar voor klagers bejaarde, zieke moeder. Zij woont in Helmond, is hulpbehoevend en zij is zijn enige contact. Het is op dit moment voor klagers moeder bijna niet
mogelijk klager te bezoeken. Voor zover de Staatssecretaris stelt dat hem in De Woenselse Poort geen passende begeleiding kan worden geboden, is dit niet onderbouwd.
In De Rooyse Wissel komt klagers behandeling totaal niet van de grond. Het is zelfs voorgekomen dat hij een maand lang zijn antidepressiva niet kreeg. Zijn medepatiënten zitten alleen maar op hun kamer en doen niets. De tijd kruipt voorbij en klager
heeft momenten gehad waarop hij het leven niet meer zag zitten. De beloofde interne overplaatsing naar een andere afdeling die beter bij hem zou passen, heeft nog altijd niet plaatsgevonden. Inmiddels staat deze gepland voor volgende week. Klager
vraagt
zich echter af of dit ook gebeurd was als hij geen beroep had ingesteld. Hij is blij dat hij naar een andere afdeling wordt overgeplaatst, maar hij wil toch liever naar De Woenselse Poort. Bovendien moet worden meegewogen dat een behandeling valt of
staat met de intrinsieke motivatie van een patiënt en die ontbreekt bij klager ten aanzien van De Rooyse Wissel.
Het klopt dat klager vorig jaar is weggelopen en hij als gevolg hiervan geen verlof meer heeft en zijn moeder niet kan bezoeken. Als het goed is, kan hij vanaf eind juli 2017 weer met verlof.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt – zakelijk weergegeven – ingenomen.
Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klager op een afdeling voor zeer intensieve zorg (ZIZ-afdeling). Deze zorg kan De Woenselse Poort niet bieden. De Staatssecretaris heeft begrepen van de inrichting dat het langzaam steeds beter gaat met
klager. Hij slaat geen dialyses meer over en hij staat meer in contact met het behandelteam. Plaatsing in De Woenselse Poort ligt niet in de rede vanwege eerdere incidenten die daar hebben plaatsgevonden – toen klager daar verbleef in het kader van de
tbs met voorwaarden – en die hebben geleid tot omzetting in tbs met dwangverpleging. De reistijd naar het ziekenhuis vanuit De Rooyse Wissel bedraagt 45 minuten. De dialyse heeft fysiek een grote impact op klager waardoor hij niet meer in staat is het
dagprogramma te volgen op de dagen dat hij nierdialyse ondergaat. De verwachting is echter niet dat klager door een overplaatsing wel in staat zou zijn op die dagen aan het dagprogramma deel te nemen. De medicatiefout ten aanzien van de antidepressiva
is hersteld en geëvalueerd.
Klagers moeder komt incidenteel op bezoek. Klager bezocht zijn moeder voorheen tijdens verloven. In juli 2016 is echter sprake geweest van een onttrekking als gevolg waarvan klager een jaar lang niet met verlof mag. Na afloop van dat jaar zal de
inrichting opnieuw verlof gaan aanvragen. De Rooyse Wissel bevindt zich in de buurt van klagers sociale netwerk en het ziekenhuis waar hij onder behandeling is, zodat de Staatssecretaris ook in het kader van het beleid inzake ‘regioplaatsing’ geen
reden
ziet voor overplaatsing van klager.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2014 van 22 januari 2014 (hierna: het Beleidskader) is dat de verpleegde geplaatst wordt in een kliniek binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie. Klagers moeder is woonachtig
in Helmond, zodat De Woenselse Poort, de inrichting van klagers voorkeur, in de regio is gelegen. Ook ligt deze inrichting in de buurt van het ziekenhuis waar klager gedialyseerd wordt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt echter dat
voor
overplaatsing van klager naar De Woenselse Poort contra-indicaties bestaan, nu tijdens een eerder verblijf van klager in die inrichting een aantal incidenten heeft plaatsgevonden die mede aanleiding hebben gevormd voor de omzetting van de tbs met
voorwaarden in tbs met dwangverpleging. Voorts is naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende komen vast te staan dat de kennelijk voor klager nodige zeer intensieve zorg in De Woenselse Poort niet kan worden geboden. De beroepscommissie is dan
ook van oordeel dat de afwijzing van klagers verzoek om overplaatsing niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Daaraan kan de gestelde korte(re) reistijd tussen De Woenselse Poort (Eindhoven) en de woonplaats van klagers moeder, Helmond,
niet afdoen, gelet op het relatief geringe verschil in afstand (tot Helmond) tussen De Rooyse Wissel en De Woenselse Poort. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 26 juni 2017

secretaris voorzitter

Naar boven