Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0871/GB, 23 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/0871/GB

Betreft: [klager] datum: 23 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 maart 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing van het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel naar het h.v.b. van de p.i. Zwolle afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 21 januari 2017 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de locatie De Schie. Wegens bekendheid met het personeel is hij op 3 februari 2017 overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek is ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, afgewezen. Van het uitgangspunt als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden kan op voorstel van de directeur of op verzoek van de gedetineerde worden afgeweken. Uit eerdere beslissingen van de beroepscommissie volgt dat een sociale indicatie die een overplaatsing rechtvaardigt, onderbouwd moet worden.
Begrijpelijkerwijs wordt waarde gehecht aan de plaatsing van een voorlopig gehechte in het arrondissement van vervolging. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft echter positief geadviseerd op het verzoek. Voorts worden de argumenten met betrekking tot
reiskosten en de bezoekproblemen niet door de selectiefunctionaris weersproken. Uit een brief van Jeugdbescherming Noord blijkt dat sprake is van voldoende sociale indicatie voor overplaatsing.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Rotterdam. Klager heeft van 26 januari 2017 tot 3 februari 2017 verbleven in het h.v.b. van de locatie De Schie. In verband met bekendheid met het personeel is klager overgeplaatst naar het h.v.b. van
de p.i. Krimpen aan den IJssel. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de p.i. Zwolle vanwege de lange reistijd en de hoge reiskosten voor zijn vriendin en zijn zoontje, woonachtig in Schoonoord. Klager heeft zijn verzoek onvoldoende feitelijk
onderbouwd. Daarnaast zijn bezoekproblemen inherent aan het ondergaan van detentie. Een sociale indicatie die overplaatsing naar de p.i. Zwolle rechtvaardigt, is niet aannemelijk geworden. Uit de bezoekerslijst blijkt dat klagers vriendin wekelijks op
bezoek komt. De selectiefunctionaris heeft contact opgenomen met de contactpersoon van Jeugdbescherming Noord. Bij een eventuele overplaatsing naar Zwolle zou de contactpersoon het bespreekbaar maken om het zoontje op bezoek te laten komen. Mocht het
tot bezoekmomenten komen, dan gaat het om één of twee keer per jaar. Op dit moment staat voorop dat het in het belang van het kind is een stabiele situatie in het pleeggezin te creëren. De meerwaarde van overplaatsing van klager in de preventieve fase
naar Zwolle acht de selectiefunctionaris niet aanwezig. Hierbij is meegewogen dat de zaak van klager begin mei 2017 op zitting komt. Bij een eventuele veroordeling tot een gevangenisstraf kan hij zijn voorkeur voor Zwolle uitspreken.

4. De beoordeling
Klager heeft verzocht om overplaatsing vanwege de lange reistijd en de hoge reiskosten voor zijn vriendin en zoontje. Klager heeft dit onvoldoende onderbouwd. Bezoekproblemen zijn nu eenmaal inherent aan het ondergaan van detentie. Daarbij weegt de
beroepscommissie mee de door de selectiefunctionaris ingewonnen informatie bij Jeugdbescherming Noord en het feit dat op korte termijn een uitspraak in klagers strafzaak wordt verwacht. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 23 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven