Nummer: 17/852/GB
Betreft: [Klager] datum: 23 mei 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 8 maart 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus, op 28 april 2017 door een lid van de Raad gehoord. Van dit horen is een verslag opgemaakt dat aan klager en zijn raadsman, alsmede aan de selectiefunctionaris is verzonden. Op 9 mei 2017 is een
reactie van klagers raadsman op het verslag bij de Raad binnengekomen, dat eveneens aan de selectiefunctionaris is verzonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem in de afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden (BPG) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught te plaatsen, ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 8 maart 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Op 12 september 2016 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden. Op 9 februari 2017 is hij in de BPG van de p.i. Vught
geplaatst, waar een individueel regime geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is gedurende zijn verblijf in de p.i. Leeuwarden viermaal disciplinair gestraft. De opgelegde straffen en de daaraan ten grondslag liggende feiten en omstandigheden kunnen volgens hem een plaatsing in de BPG niet rechtvaardigen.
Op 2 december 2016 is klager disciplinair gestraft wegens het aantreffen van een mobiele telefoon. Op deze telefoon zijn foto’s aangetroffen die in de p.i. Krimpen aan den IJssel zijn gemaakt. Klager betwist niet dat hij de telefoon in de p.i. Krimpen
aan den IJssel heeft gebruikt, maar stelt dat geen sprake is van recent gebruik. Klager is bovendien in de p.i. Krimpen aan den IJssel reeds disciplinair gestraft voor het gebruiken van de betreffende telefoon.
Op 15 december 2016 is aan klager een ordemaatregel opgelegde in verband met het voeren van telefoongesprekken buiten opgelegde toezichtsmaatregelen om. Klager betwist de toezichtsmaatregelen te hebben gesaboteerd. Hij heeft melding gemaakt van de
gevoerde telefoongesprekken en is na afloop van de ordemaatregel teruggeplaatst in een afdeling met een regime van beperkte gemeenschap.
Op 6 januari 2017 is aan klager een ordemaatregel opgelegd, nadat een drietal telefoons bij hem is aangetroffen. Klager betwist echter deze telefoons te hebben gebruikt. De directeur zou de inhoud en gebruiksgeschiedenis van de telefoons dienen te
onderzoeken alvorens consequenties aan het aantreffen van de telefoons te verbinden. Nu klager niet disciplinair is gestraft, gaat hij ervan uit dat uit de gebruiksgegevens is gebleken dat hij de telefoons niet heeft gebruikt.
Op 31 januari 2017 is klager disciplinair gestraft vanwege een filmpje waarin klager is te zien en dat op Facebook is verschenen. Hij erkent in het filmpje te zijn verschenen, maar betwist bij het maken ervan betrokken te zijn geweest. Hetgeen in het
filmpje was te zien en voor drugs werden aangezien, bleek dit na onderzoek niet te zijn. Bij de celinspectie die na het verschijnen van het filmpje in klagers cel heeft plaatsgevonden, is een mobiele telefoon in de muur aangetroffen. Klager betwist dat
deze telefoon van hem is.
Het in contact komen met mobiele telefoons kan een BPG-plaatsing volgens klager niet rechtvaardigen. Voorts is de BPG-plaatsing niet proportioneel, nu andere – minder ingrijpende – maatregelen (in een regime van beperkte gemeenschap) mogelijk waren.
Klager verwijt de selectiefunctionaris dat zijn gedrag binnen de inrichting, dat altijd goed is geweest, is bij het nemen van de bestreden beslissing niet is meegewogen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de p.i. Leeuwarden is, ondanks het hoge risicoprofiel dat op klager van toepassing is, diverse malen contrabande bij klager aangetroffen. Klager is continu in staat om hiervan in het bezit te komen. De orde, rust en veiligheid binnen de inrichting
zijn als gevolg hiervan verstoord. Plaatsing in een individueel regime is geïndiceerd, omdat controle op bezit en gebruik van verboden middelen hier beter is uit te voeren.
4. De beoordeling
4.1. Klager is op de lijst van gedetineerden met een vlucht- en/of maatschappelijk risico (GVM-lijst) geplaatst. Bij beslissing van 13 juli 2016 heeft het Operationeel Overleg het risicoprofiel ‘hoog’ op klager van toepassing verklaard. Blijkens de
rapportage van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) vormen vluchtgevaar en voortgezet crimineel handelen in detentie hiervoor de gronden. In het kader van klagers risicoprofiel zijn verscheidene toezichtsmaatregelen aan klager opgelegd.
Deze betreffen – onder meer – het individueel, achter glas en met toezicht ontvangen van bezoek, het opnemen, afluisteren en – zo nodig – vertalen van gesprekken met bezoek en telefoongesprekken, het inhoudelijk controleren en het maken van kopieën van
brieven en poststukken, het tweemaal per maand uitvoeren van een uitgebreide celinspectie, waarbij het inrichtingspersoneel op grond van een indicatie of vermoeden kan besluiten extra celinspecties uit te voeren, en het wekelijks fouilleren en – na
bezoek of indien een indicatie daartoe noopt – visiteren van klager.
4.2. Niettegenstaande de hiervoor beschreven toezichtsmaatregelen is klager sinds 13 juli 2016, blijkens het selectieadvies van de directeur van de p.i. Leeuwarden, verscheidene malen in verband gebracht met de invoer en het bezit van contrabande.
Op
2 december 2016 is klager disciplinair gestraft nadat op de afdeling waar klager verblijft een mobiele telefoon is aangetroffen, waarvan is vastgesteld dat deze aan klager toebehoort. Na onderzoek van de telefoon is achterhaald dat klager in een aantal
gesprekken heeft verzocht nieuwe simkaarten mee te nemen, waarna een contact heeft toegezegd klager cobra- en simkaarten te zullen overhandigen. Op 15 december 2016 is klager een ordemaatregel opgelegd vanwege het saboteren van de aan hem opgelegde
toezichtsmaatregelen, te weten het voeren van telefoongesprekken, zonder dit – conform de dwingende aanwijzing in de GVM-mededeling van 2 december 2016 – vooraf bij het inrichtingspersoneel te melden, en het gebruikmaken van een telefoonkaart die aan
een medegedetineerde toebehoort. Op 6 januari 2017 is opnieuw een ordemaatregel aan klager opgelegd, nadat bij een celinspectie in de op klagers cel aanwezige radio drie mobiele telefoons zijn aangetroffen. Blijkens het selectieadvies erkende klager
het
bezit van de mobiele telefoons. Op 31 januari 2017 is klager disciplinair gestraft, nadat op Facebook een filmpje is verschenen dat in een cel in de p.i. Leeuwarden is opgenomen en waarin een tweetal gedetineerden – waaronder klager, die als een van de
gefilmde gedetineerden is geïdentificeerd – is te zien. In het filmpje stelt klager vijf mobiele telefoons en verschillende soorten soft- en harddrugs – zo klager in het filmpje stelt – tentoon. Soortgelijk gedrag heeft klager tijdens zijn verblijf in
de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel ook getoond. Bij de celinspectie die op 31 januari 2017 is uitgevoerd, zijn – onder meer – verscheidene pillen, USB-oplaadsnoeren en een USB-adapter, een mobiele telefoon, een batterij van een telefoon,
7,2 gram hasj, een geprepareerd scheermesje en verschillende gereedschappen, waaronder schroevendraaiers, aangetroffen.
4.3. Gelet op het vorenoverwogene acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat klager de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting dusdanig in gevaar heeft gebracht, dat een verblijf in een regime van beperkte gemeenschap niet langer
mogelijk was. Hierbij is in aanmerking genomen dat bij klager, niettegenstaande de in verband met zijn GVM-status opgelegde toezichtsmaatregelen, meermaals contrabande is aangetroffen. Het filmpje waarin klager is verschenen, heeft, mede gelet op de
inhoud daarvan en de rol die klager daarbij heeft gespeeld, de orde, rust en veiligheid binnen de p.i. Leeuwarden evenzeer aangetast. Voorts is voldoende gebleken dat reeds door middel van de onder 4.3 genoemde toezichtsmaatregelen is getracht het
risico dat klager vormt, te beteugelen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing voldoet derhalve aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit die de wet daaraan verbindt, zodat deze, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 23 mei 2017.
secretaris voorzitter