Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1004/JA, 26 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 17/1004/JA

betreft: [klager] datum: 26 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

gericht tegen een uitspraak van 17 maart 2017 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 mei 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, is gehoord de directeur [...].

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het klager niet in de gelegenheid stellen om tweemaal te sporten in de week voorafgaand aan 27 december 2016 (Hb-2017-000003).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager als tegemoetkoming een extra sportmoment toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door de directeur is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is in de periode waarop het beklag betrekking heeft naast de in het programma opgenomen sportmomenten van driemaal een uur sporten per week ook op de woensdag een extra sportmoment op de afdeling aangeboden. Voorts wordt in het weekend gekeken
of
er een extra sportmoment kan worden geboden op de afdeling. Er zal wel eens een sportmoment zijn uitgevallen, maar dit is nooit structureel.
Tijdens de beklagzitting is door de beklagcommissie gevraagd om het programma van de projectweken over te leggen maar die zijn ingegaan op 26 december 2016, terwijl het beklag betrekking heeft op de week voorafgaand aan 27 december 2016. De directeur
werd hierdoor verrast. Het gevraagde programma is aan de beklagcommissie overgelegd maar heeft dus betrekking op de periode gelegen na het indienen van het beklag.
Klager heeft er op 22 en 23 december 2016 zelf bewust voor gekozen om niet deel te nemen aan de sportles. Uit de dagrapportage van 22 december 2016 volgt dat hij de hele ochtend heeft geslapen en het eerste lesblok heeft geweigerd. Uit de dagrapportage
van 23 december 2016 volgt dat hij om 13.00 uur naar het stiltecentrum is gegaan voor het vrijdaggebed.
Het gaat heel goed met klager. Hij gaat buiten naar school en is niet ter zitting aanwezig omdat hij een examen heeft. Hij zit in een resocialisatietraject.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit artikel 53, tweede lid, van de Bjj volgt dat een jeugdige in beginsel recht heeft op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende ten minste tweemaal drie kwartier per week.

Door de directeur is aangegeven dat verwarring is ontstaan na de vraag van de beklagcommissie om het programma van de projectweken, die zijn ingegaan op
26 december 2016 aan haar over te leggen, terwijl het beklag de week voorafgaand aan
27 december 2016, de dag waarop klager beklag heeft ingediend, betreft.

Uit het door de directeur overgelegde programma dat betrekking heeft op de week voorafgaand aan 27 december 2016 en de dagrapportages van 22 en 23 december 2016 volgt dat klager meer dan tweemaal drie kwartier per week aan
sportmomenten is aangeboden en dat klager op 22 en 23 december 2016 er zelf voor heeft gekozen om niet deel te nemen aan de sportmomenten. Nu klagers recht op sport niet is geschonden, zal de beroepscommissie het beroep van de directeur
gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, drs. H. Heddema en prof. Dr. F. Boer, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven